Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

30 juli 2006

Dierlijke geesten passen in diverse wereldbeelden

Voorstanders van dierenrechten zijn het erover eens dat de Franse filosoof en wiskundige René Descartes het westerse beeld van dieren op een uiterst negatieve manier bepaald heeft. Dieren waren volgens hem natuurlijke 'automaten' oftewel biorobots zonder subjectieve ervaringen, gevoelens of gedachten. De cartesiaanse ontkenning van de dierlijke geest heeft vaak een vrijbrief gevormd om dieren naar willekeur te gebruiken en daarbij geen rekening te houden met hun beleving (omdat die er namelijk helemaal niet zou zijn).
Nu leggen sommigen een verband tussen deze afschuwelijke karikatuur van dieren die Descartes voorstond en zijn bekende lichaam-geest dualisme. Descartes fundeerde zijn strikte onderscheid tussen bezielde mensen en onbezielde dieren namelijk in een al even strikt onderscheid tussen lichaam en ziel. Aangezien hij (o.a. vanuit de christelijke traditie) uitging van een menselijke ziel die onsterfelijk was, kon hij wat dieren betreft nog maar twee kanten op: of hij erkende dat ook zij een onsterfelijke ziel bezaten, of hij moest concluderen dat ze volledig onbezielde machientjes waren. Er bestaan namelijk alleen onsterfelijke zielen en fysieke lichamen. Binnen de westerse mainstream traditie werd de gedachte van een onsterfelijke dierlijke geest als absurd gezien en daarom lijkt zijn conclusie dat dieren dus helemaal geen ziel bezitten logisch, zodra men uitgaat van een dualistisch onderscheid in lichaam en ziel.
Om deze reden zijn sommige voorstanders van dierenrechten gebrand op het over de hele linie onderuit halen van het dualisme. Als men kan aantonen dat lichaam en geest onderdeel uitmaken van een en dezelfde holistische werkelijkheid, is het voor de erkenning van dierlijk bewustzijn niet meer nodig om in een onsterfelijke ziel te geloven. Met andere woorden: neem afscheid van het dualisme, en de hele fauna gonst van het bewustzijn!
Er is echter nog een andere mogelijkheid en het is typisch westers dat die grotendeels over het hoofd wordt gezien. We hebben het dan over de mogelijkheid dat niet alleen de mens maar ook dieren onsterfelijke zielen hebben (of zijn), een opvatting die bijvoorbeeld heel normaal is bij natuurgodsdiensten en in veel oosterse filosofische stromingen. Dit is geruststellend voor denkers die zoals ondergetekende niet veel affiniteit voelen met een holistisch mens- of dierbeeld en juist des te meer met een spirituele opvatting van dieren (inclusief mensen) als geesten in een lichamelijk jasje.
Om het nog wat ingewikkelder te maken: je hebt naast radicale dualisten ook nog zogeheten 'property dualists' die het onderscheid tussen lichaam en geest (bij mensen maar ook andere dieren) handhaven, maar daarbij wel stellen dat het bewustzijn volledig voortkomt uit de hersenactiviteit en daarom de dood van het brein ook niet zal overleven.
Men kan wijsgerig gezien dus diverse kanten uit om de stelling dat dieren subjectieve wezens zijn (zodat je hun rechten moet eerbiedigen) te grondvesten.

Zie ook Hebben dieren een bewustzijn?

29 juli 2006

Panta rhei: de veranderlijkheid van vrijheid

Een van de redenen waarom mensen het begrip vrijheid zo moeilijk kunnen hanteren is dat het niet vastligt. Per definitie. Wat vrijheid is, is afhankelijk van veel factoren. Vrijheid is daarmee een compromis. Wat wel vaststaat is dat wat vrijheid vergroot van zoveel mogelijk mensen goed is en dat je mensen mag dwingen om jouw vrijheid te respecteren. Wil je goed met vrijheid om kunnen gaan dan moet je kunnen spelen met de paradox die vrijheid is. Vrijheid wordt vergroot door bepaalde vrijheden op te geven.
Terug naar de titel: panta rhei: alles is veranderlijk. Vrijheid moet steeds opnieuw bepaald worden. Vrijheid kan niet zonder grenzen. Grenzeloze vrijheid is inhoudsloos. De personen die in onze maatschappij vrijheid mogen beteugelen, bijvoorbeeld politiemensen zijn tegelijk vrijgehouden van het mogen bepalen in welke vrijheden zij anderen mogen begrenzen. Dat is vastgelegd door politici in de wet. En die wet op haar beurt gaat uit van vrijheid als een grondrecht. Zo heeft iedere overheidsfunctionaris in deze tripartiete overeenkomst zijn eigen terrein en verantwoordelijkheden. Vast ligt het principe van vrijheid, de uitwerking is telkens anders. “Panta rhei” en “ne bis idem”. De mens mag niet twee keer voor hetzelfde worden veroordeeld en krijgt dus als het ware telkens opnieuw een kans. Dat is de vrijheid die we koesteren. Dat is ook de vrijheid die in de natuur geldt. Alles stroomt en wil het gezond blijven dan moet het kunnen blijven stromen.

In een gezonde samenleving is het ook belangrijk dat de jeugd, die ook op een paradoxale manier tegelijk vrij en niet vrij, telkens weer onderwezen wordt in het principe van vrijheid. Om te voorkomen dat de geschiedenis van de vrijheidsstrijd in herhaling valt in plaats van zich emancipeert en daarmee de vrijheid van nog meer wezens vergroot. Dat niet alleen mensen zichzelf bevrijden, maar ook de neiging weten te onderdrukken om de natuur te gijzelen. Minder gebruik van dieren en meer ecologische hoofdstructuur zijn een vorm van beschaving die de kwaliteit van het leven voor mens en dier vergroten.

28 juli 2006

GAIA: Gebrek aan degelijk huisdierenbeleid leidt tot dagelijks drama in dierenasielen

Persbericht GAIA 27 juli 2006.
Voor het tweede jaar op rij is het aantal honden en katten die in asielen terechtkomen gestegen. 39 176 honden en 35 995 katten werden vorig jaar in asielen gedumpt. In vergelijking met 2004 is dat een stijging met 590 honden en maar liefst 2028 katten. Dat blijkt uit cijfers van de Dienst Dierenwelzijn van de Federale Overheidsdienst. GAIA wijst vooral de voor Dierenwelzijn bevoegde Minister, Rudy Demotte, met de vinger. Door een totaal gebrek aan een degelijk huisdierenbeleid worden de dierenasielen nog altijd overspoeld met honden en katten. GAIA eist van Minister Demotte concrete maatregelen die daadwerkelijk een verschil maken: voor de dieren is het 5 nà 12!
  1. Dierenartstarieven voor castratie en sterilisatie moeten naar omlaag. Dat moet drempelverlagend werken en meer mensen over de streep trekken om hun katten onvruchtbaar te laten maken. De Minister dient daarover tot een akkoord te komen met de dierenartsen. Desnoods moet de overheid daarvoor zelf geld vrijmaken. Het doden van duizenden ongewenste katten of het diervriendelijk oplossen van een zwerfkattenprobleem (nakomelingen van gedumpte huiskatten die trouwens niet in de cijfers vervat zitten) kost de samenleving immers ook handen vol geld.
  2. Een nationale en grootschalige sensibiliseringscampagne voor het onvruchtbaar maken van huiskatten. De folder die de Minister in het najaar wil verspreiden is een begin maar absoluut onvoldoende.
  3. Een verbod op de verkoop van honden en katten in dierenwinkels en gelegenheidspanden. De verkoop van honden en katten dient beperkt te blijven tot deontologische fokkers, gespecialiseerd in 1 of maximum 2 rassen.
  4. Verplichte identificatie van katten zoals dat reeds het geval is voor honden. Er gaan duidelijk veel te weinig katten terug naar de eigenaar.
  5. Meer werkingsmiddelen voor asielen om adoptiekatten te steriliseren.
  6. Een verbod op de verkoop op krediet om impulsieve aankopen tegen te gaan. ‘Het moet gedaan zijn om dierenasielen als vuilnisbak van de samenleving te misbruiken.’ zegt Ann de Greef, directeur van GAIA.
Vele mensen nemen onbezonnen dieren in huis, hebben geen 50 of 100 euro over voor de castratie of sterilisatie van hun huiskat en laten de natuur haar gang gaan. Resultaat: 1+1= 6 en dat twee keer per jaar. Al snel geraakt men de nestjes katten niet meer kwijt en worden ze - in het beste geval - gedumpt in de reeds overvolle asielen. Daar moeten noodgedwongen duizenden jonge, gezonde katten gedood worden wegens plaatsgebrek en een tekort aan adoptanten. Een dagelijks drama. Wie niet bereid is om zijn of haar verantwoordelijkheid ten volle op te nemen, neemt best geen dier in huis.’ aldus GAIA.

27 juli 2006

Eet meer verantwoord vlees of minder onverantwoord vlees?

Een bekende Engelse uitdrukking luidt: "if you can’t beat them, join them". De landelijke Dierenbescherming, Milieudefensie en Wakker Dier voeren al jaren actie tegen de ongebreidelde vleesconsumptie van bio-industrievlees. Less is more, oftewel minder vlees is gezonder voor jezelf, het dierenwelzijn en het milieu.
Eigenlijk zouden ze willen pleiten om het vlees totaal te laten staan, maar ze vrezen dat dan de kans groter wordt dat niemand naar de boodschap wil luisteren. Dat levert een dilemma op. Wanneer opgeroepen wordt om minder vlees te eten dan luisteren misschien meer mensen maar dan wordt ook minder duidelijk dat er met vlees veel mis is. Vandaar dat deze organisaties tegenwoordig dichterbij de consument willen staan met hun aanbevelingen. De Dierenbescherming denkt mee met de varkenshouderij in het bouwen van diervriendelijke stallen.
Het proces van wereldverbetering gaat langzaam. Belangrijk zijn vrijheid en liefde. Beide concepten zijn zowel doel als middel en vormen samen "respect". Dat betekent dat mensen die onverantwoord leven respectvol tegemoet moeten worden gekomen om hen te bewegen tot een meer verantwoorde levensstijl.
De mens is nu eenmaal zo dat hij de kont tegen de krib gooit wanneer hem wordt verteld dat hij het fout doet. Door schade en schande wordt je wijzer, helaas wordt de schade door dier en milieu geleden en is er bij mensen van schaamte geen sprake voor de medeverantwoordelijkheid bij deze schande.
Dieren en het milieu hebben geen rechten. Mensen hebben rechten en een deel van deze rechten zouden zo ver moeten reiken dat mensen die onbegrensd leven juridisch begrensd kunnen worden. Het zou ook helpen om een prijskaartje te hangen aan onverantwoordelijk leven door energieprijzen zo hoog te maken dat landen niet meer onnodig voedsel over de wereld verslepen. Door verantwoordelijk geproduceerde voeding weer de prijs te geven die het verdient wordt ook voedselverspilling tegengegaan.
Dit is een zaak die in het Europese parlement kan en moet geregeld worden. Het zou daarom ook een goede zaak zijn als Nederlandse politici hun dubbele houding tegenover de EU laten varen. Men wil wel de Europese markten veroveren, maar zich niet houden aan effectieve regels ter bescherming van kwetsbare groepen in binnen- en buitenland.

Nederland is aanjager van problemen bij internationale veetransporten

Door vee te produceren op grote schaal kan Nederland exporteren omdat de kostprijs laag is. Ook levend vee wordt geëxporteerd tot ver in Europa. Dit vee moet worden vervoerd. Buitenlandse transporteurs zijn goedkoper dan Nederlandse. Handelaars en transporteurs werken om het geld, niet uit dierenliefde. Veel binnen- en buitenlandse chauffeurs hebben weinig op met het welzijn van hun vracht. Dieren te drinken en rust geven kost tijd. Chauffeurs staan onder tijdsdruk. Tijd is geld.
Om problemen met dierenwelzijn te voorkomen is het ’t beste om dieren op zo’n kort mogelijk afstand te transporteren. Dit belang staat recht tegenover de schaalvergroting waar de meeste Nederlandse veehouders op inzetten. Zij willen megastallen bouwen, waarbij geen koe meer buiten komt in de wei, het voer van buiten de EU wordt geïmporteerd en de producten levend of geslacht naar verre landen worden vervoerd.
Dit beleid is niet in belang van de consument, dier en het milieu. Goedkoop is duurkoop.
Het is aan de Europese politici om de veehouders in alle landen in Europa te beteugelen in hun “grensverleggende ambities”. Goedwillende boeren, die op ecologisch verantwoorde manier willen produceren, dat wil zeggen hun voer en afzet binnen een kleine kring betrekken in overeenstemming met milieu en welzijn, zouden beschermd moeten worden tegen onverantwoord geproduceerde import. Dierlijke producten zouden uitgezonderd moeten in de globale vrijhandelsovereenkomsten.

Voor een impressie van misstanden tijdens internationale diertransporten, klik hier. rel="noopener noreferrer" target="_blank"

26 juli 2006

Nederlanders dumpen steeds vaker dieren voor vakantie

Nederland begint meer en meer op Amerika te lijken in het behandelen van huisdieren als wegwerpartikelen. Nu de vakantie voor de deur staat (in Amerika het “Christmas pet dumping season”), raken weer de dierenasiels overvol. Zelfs zo vol dat mensen die dieren vinden en willen aanbrengen op een wachtlijst komen.
Het is duidelijk dat in ons land te gemakkelijk wordt gedacht over het houden van huisdieren. Een factor die vaak over het hoofd wordt gezien is de kosten.
Nog los van de training die circa € 80 kost, kost een hond gemiddeld zo'n € 1000 per jaar.

Net als bij de bio-industrie is de sector die huisdieren promoot opgebouwd uit een soort van keten, waarbij de ene schakel niet verantwoordelijk is voor de nadelen die de andere schakel van de omvang van het huisdierenbezit ondervindt.
Veel mensen verdienen aan de vermeende dierenliefde van consumenten. Bijna niemand heeft er baat bij dat er preventie wordt gedaan bij de aanschaf van huisdieren. Een dierenwinkel neemt een dier niet meer terug als de consument spijt krijgt.
Wat er moet gebeuren is een mentaliteitsverandering in het omgaan met dieren. Het mooi dat mensen belangstelling hebben voor dieren, maar die belangstelling zou van kinds af aan niet gekoppeld moeten worden aan het bezitten van dieren.
Net als bij mensen geldt voor dieren dat “vrijheid blijheid is”. Dat betekent niet dat je jouw huisdier dumpt in de vrije natuur als je er vanaf wilt, het betekent dat je jezelf afvraagt of jij ook minder gelukkig bent als je zou stoppen om dieren te gebruiken. Stoppen met gebruiken als voeding, huisgenoot, als sport, hobby, therapie enz.. Ook dat is een vorm van respect.

WTO niet bevorderlijk voor dierenwelzijn of bestrijding van armoede

De Nederlandse overheid is niet blij met het mislukken van de WTO (Doha) onderhandelingen.
In een persbericht beschrijft zij zelfs de situatie rondom WTO als “zeer zorgelijk”:

Door het opschorten van de WTO-onderhandelingen in Genève is een zeer zorgelijke situatie ontstaan. Dat zegt staatssecretaris Karien van Gennip van Economische Zaken naar aanleiding van de besprekingen over de Doha ontwikkelingsronde in de wereldhandelsorganisatie (WTO) in Genève. Daar is maandag besloten om de onderhandelingen voor een meer open wereldmarkt voor onbepaalde tijd op te schorten. “Het feit dat de VS wederom een onwrikbare opstelling heeft laten zien op het gebied van binnenlandse steun voor de landbouwsector is erg teleurstellend. Zeker gezien het feit dat de Europese Unie bereid was reële concessies te doen in de landbouwonderhandelingen”, aldus Van Gennip.

Een mislukking betekent dat de punten waarover nu al overeenstemming bestond niet kunnen worden verzilverd, dat Nederlandse en Europese ondernemers geen nieuwe toegang krijgen tot (landbouw)markten en dat het wereldhandelssysteem aan geloofwaardigheid inboet. Maar bovenal betekent het dat ontwikkelingslanden geen profijt zullen hebben van de voordelen die een betere integratie in het wereldhandelssysteem voor hen meebrengt.

Tot zover een citaat uit het EZ-persbericht (cursivering toegevoegd).

John Hilary is director of campaigns and policy at War on Want. Hij is juist van mening dat het onzin is dat de WTO armoede de wereld uithelpt.
Voor het negatieve effect van de WTO op dierenwelzijn is Compassion in World Farming duidelijk wanneer zij schrijft:

The WTO rules must be changed to halt their damaging impact on animal protection. WTO members must be allowed to introduce trade-related measures (such as import bans) which are genuinely aimed at securing improved animal welfare. When a country enacts high welfare standards in its own territory, it should be able to say it wants its imports to come from animals reared to similar standards.

Voor meer pleidooien voor het begrenzen van de export van dierlijke producten, klik hier.

23 juli 2006

Onoorbare praktijken

Je ziet het nog wel eens in een ouderwetse Western: runderen die massaal worden gebrandmerkt om te voorkomen dat er misverstanden ontstaan over herkomst, geschiedenis en eigendom van de dieren. Het pijnlijke brandmerken is (slechts) enkele jaren geleden echt verboden in Nederland, maar helaas wordt er tegenwoordig een methode toegepast die al evenmin erg diervriendelijk overkomt: het oormerken, waarbij men zonder verdoving een plastic oormerk met een tang door het vlezige deel van het oor drukt. Niet alleen vormt het een lelijk, dieronwaardig gezicht, maar de handeling doet natuurlijk ook zeer en kan lijden tot complicaties zoals infecties en het uitscheuren van het oor. Bovendien raakt een aanzienlijk aantal dieren in de loop van hun leven het oormerk kwijt, doordat het scheurt of breekt, wat er toe kan leiden dat ze worden afgemaakt omdat hun identiteit niet meer vastgesteld zou kunnen worden. Dit lot zou jaarlijks zo’n 300 dieren in Nederland treffen, hoewel Minister Veerman onlangs kenbaar maakte dat ook dieren zonder identiteitsbewijs geslacht moeten kunnen worden (eenmaal bij het slachthuis aanbeland, kan dit overigens moeilijk goed nieuws heten voor het dier zelf).
Oormerken dient de identificeerbaarheid van individuele dieren en heeft voornamelijk zin bij de handel en dan vooral in verband met besmettelijke ziektes. Van hobbydieren die niet gehouden worden voor hun producten, is het dus alleszins redelijk om te stellen dat het volledig aan de eigenaar zelf overgelaten moet worden of hij zijn dieren aan zo’n procedé wil onderwerpen.
De morele discussie rond oormerken gaat over de noodzaak van de specifieke methode, die niet alleen zeer dieronvriendelijk maar ook grof en gedateerd overkomt. Er is al jaren een humanere, efficiëntere en modernere methode bekend, namelijk het chippen van de dieren. Hierbij wordt idealiter een chip in een glascapsule onderhuids bij het oor van een dier ingebracht. Al sinds de jaren '90 verzetten mensen zich tegen de oormerken en zo'n 60 boeren met gewetensbezwaren worden in de praktijk 'gedoogd'.

Uitspraak
Dafne Westerhof van de Familie Bofkont biedt individuele landbouwhuisdieren een zo pijn- en stressloos mogelijk leven. Om die reden weigerde ze enkele jaren geleden om haar dieren te oormerken. Eind 2004 deed politierechter Josephus Jitta in Amsterdam in dit verband de belangrijke uitspraak dat het verbod op dierenmishandeling voorrang verdient boven de plicht bepaalde dieren van een oormerk te voorzien. Dit houdt verband met artikel 36 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. De rechter stelde onder meer dat het chippen al gewoon is bij huisdieren en dat daarom "niet valt in te zien dat deze methode niet óók bij runderen, varkens en schapen kan worden toegepast. Anders gezegd: sinds enige tijd, is voor deze dieren het oormerken te beschouwen als overschrijding van wat ter bereiking van het doel ervan toelaatbaar is." Naar aanleiding van de rechtzaak rond oormerkweigeraar Dafne Westerhof heeft Kamerlid Van Velzen (SP) een aantal vragen gesteld aan minister Veerman van LNV. In antwoord daarop stelde Veerman weliswaar dat identificatie en registratie van dieren op een zo diervriendelijke wijze dient te gebeuren, maar dat op dit terrein nu eenmaal Europese regelgeving van toepassing is. Volgens Veerman is op grond van de betrokken Europese regelgeving is het gebruik van chips ter identificatie van de betreffende dieren niet toegestaan.
Stichting Wakker Dier vroeg minister Veerman rond dezelfde tijd om zo snel mogelijk te komen met regels die een diervriendelijke registratie van dieren toestaan en het oormerken expliciet verbieden. Wakker Dier pleit voor een bepaling dat identificatie en registratie met de meest diervriendelijke methode die op dat moment ter beschikking is, plaats moet vinden. Ook de Partij voor de Dieren is voor chippen in plaats van oormerken.

Tegenwerking

Sinds de positieve uitspraak van de politierechter zijn de oormerken nog steeds niet afgeschaft. In plaats daarvan zijn nu ook Nederlandse schapen- en geitenhouders verplicht om twee oormerken aan te brengen (dat wil zeggen dat ze voorheen mochten volstaan met een enkel oormerk). Door de grootte van de voorgeschreven oormerken blijven de dieren makkelijk achter gaas of takken hangen, en het is niet zo vreemd dat dit veel protesten en burgerlijke ongehoorzaamheid heeft opgeleverd. De motivatie van het nieuwe voorschrift luidt: "Als er eentje uitvalt, blijft er altijd nog het andere oormerk over."
Nog een verwerpelijk fenomeen is het zogeheten ‘koudmerken’ of vriesbranden als aanvulling op de oormerken. Hierbij krijgen runderen met behulp van een koude vloeistof een nummer op hun achterwerk, wat opnieuw gepaard gaat met onnodig dierenleed. Hoewel Veerman dit koudmerken al in september wilde verbieden, is het verbod twee jaar uitgesteld.

Welke soort chip?
Het oormerken lijkt langzamerhand toch op zijn retour, aangezien de Europese Commissie al vanaf 2002 wil dat alle 300 miljoen Europese koeien, schapen en geiten een chip krijgen, waarop al hun gegevens te lezen staan. Boer Thom de Groot, woordvoerder van de oormerkweigeraars, is echter niet onverdeeld positief over het voornemen van de Europese Commissie om de oormerken van runderen op den duur af te schaffen, "Wij vinden oormerken een vorm van dierenmishandeling. Daarom hebben wij twee jaar geleden met het ministerie van Landbouw afgesproken dat wij onze beesten mogen registreren op basis van DNA en foto’s." Volgens boer De Groot is dit laatste systeem veel diervriendelijker dan de door de Europese Commissie voorgestelde chip. "De chip is vaak een zogenoemde bolus van keramiek die in de magen van de dieren wordt geduwd. Kalveren verslikken zich er nog wel eens in en sterven dan de verstikkingsdood."
Kennelijk zijn er twee soorten chips in omloop: de onderhuidse chip die weinig bezwaren geeft en de inwendige chip in de maag. De keuze hoeft, zeker na alle terechte commotie, niet zo moeilijk te zijn.

Titus Rivas

22 juli 2006

Levend de pan in

Als kind heb ik wel eens gedateerde prentenboeken en strips gelezen over blanke Europeanen die door 'oeleboele'-zwarten levend de kookpot in werden gestopt. Terecht werd het levend koken afgeschilderd als een teken van een barbaars gebrek aan beschaving, ook al ging het hier om een etnocentrisch vooroordeel tegenover Afrikanen.
Helaas kent men in de omgang met dieren nog steeds een maar al te reële parallel en nog wel gewoon in het Westen ook! Kreeften worden namelijk meestal levend gekookt. Wikipedia vermeldt hierover onder meer: 'Het is niet precies bekend of een kreeft snel sterft of eerst verlamd raakt. Soms wordt de kreeft geëlektrocuteerd voor het koken, maar ook dan is het moeilijk vast te stellen of het dier dood is of slechts verlamd.' De achtergronden van deze methode zijn zowel culinair (de kreeft zou beter smaken) als hygiënisch (er zouden zich vrij snel na de dood van de kreeft giftige stoffen kunnen ontwikkelen, zodat het beter is om de kreeft zo laat mogelijk te doden).
De discussie rond de aanvaardbaarheid van het levend koken concentreert zich nog wel eens op de vraag of kreeften gillen terwijl ze worden gekookt. Dit wordt door voorstanders dan bijvoorbeeld tegengesproken of als ze toegeven dat het voorkomt, wordt het wegverklaard als een zuiver mechanisch verschijnsel. In werkelijkheid gaat het er natuurlijk niet om of kreeften pijn uiten, maar of ze het voelen. Zolang je niet absoluut zeker weet dat ze geen pijn kunnen voelen, is het barbaars om ze op deze manier te behandelen. Geen enkel culinair genot kan zoiets rechtvaardigen.
(Een Dier Een Vriend) verdient alle lof voor een actie tijdens de opening van het nieuwe kreeftseizoen 2006. Men ontrolde voor de aanvang van het feestgedruis een spandoek met daarop de tekst 'Wij koken van woede'. Voorzitter Geoffrey Deckers stelde o.a.: Veel mensen zijn al op de hoogte van de vreselijke manier waarop kreeften bereid worden en eten hen dus al niet meer. Geen dode dieren eten is de oplossing voor dierenleed.
Overigens wil dit niet zeggen dat andere methoden om kreeften te doden nu opeens zo verlicht zijn, want het eten van vlees en ook dus van kreeft is en blijft volstrekt onnodig voor de gezondheid en het is daarmee sowieso moreel verwerpelijk. Bovendien zijn de gebruikelijke 'alternatieven' voor levend koken dat je de kreeften door midden snijdt of doodsteekt, wat volgens EDEV leidt tot langdurig lijden. In elk geval maakt het van de keuken niet alleen een plaats waar onnodig gestorven dieren worden bereid, maar ook een abattoir. Het verband met het begrip 'feestmaal' ontgaat mij eerlijk gezegd, tenzij ik toch weer terugdenk aan de oeleboele-mentaliteit uit de kinderboeken.

Titus Rivas

21 juli 2006

Milieudefensie teleurgesteld over verbod blokkade vleesproducent Vion.

De rechter verbood vandaag een blokkade van Vion door Milieudefensie. Vion moet volgens Milieudefensie zijn invloed aanwenden om de schade die in het Amazonegebied wordt aangericht aan te pakken.’
Die schade is het gevolg van het verbouwen van soja als veevoeder voor ondermeer Nederlandse bedrijven. Ons land heeft zoveel overproductie van dierlijke producten dat het voer voor deze productiedieren moet importeren in de vorm Soja. Voor deze teelt worden grote delen van het oerwoud gekapt. Door de Nederlandse overproductie van dierlijke producten, gericht op de export, zijn de prijzen hiervan laag. Daarmee wordt de consumptie van vlees en eieren onnodig opgejaagd. Overconsumptie van dierlijke producten is schadelijk voor de menselijke gezondheid. Overproductie van dierlijke producten is schadelijk voor het welzijn van dieren. Beide situaties bedreigen de biodiversiteit en de natuur op de wereld. Daarmee bedreigt de mens op korte en lange termijn zijn eigen gezondheid.
De ketens uit de schakel van sojazaadje tot karbonaadje wijzen naar elkaar in de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van de keten als geheel voor de kap van het oerwoud.

Voor meer informatie over de immense rol (achter de schermen) van de veevoederindustrie op het welzijn van dieren en het milieu in eigen en buitenland, klik hier.

Roofvogelmoord door weidevogelbeschermers in Friesland

Waarom worden in Friesland roofvogels vermoord? En door wie? Over subsidies, eieren en de bedreigde Friese ziel. Het zomernummer van HP/de Tijd gaat over het doden van vossen en roofvogels als buizerds door mensen die zeggen daarmee de weidevogels te willen beschermen.
Het is natuurlijk de vraag of deze mensen deze verderfelijke acties echt daarmee denken te kunnen rechtvaardigen of dat zij een slappe poging doen om nog enige geloofwaardigheid op te roepen.
Het is jammer dat deze "vogelbeschermers" niet willen inzien dat het de mens zelf is die verantwoordelijk is voor de teruggang in weidevogels. Jammer, omdat misvattingen over de rol van roofvogels en roofdieren het streven naar een balans tussen cultuur en natuur verstoren.

Het is niet alleen in Friesland dat roofvogels worden vervolgd, een paar maanden geleden was een jachtopzichter in Twente in opspraak door vergiftiging.

Gewelddadig dierenactivisme gelukkig op zijn retour

Het aantal meldingen bij het in 2004 ingestelde Meldpunt Dierenactivisme bij de KLPD (Korps Landelijke Politiediensten) in Driebergen is sinds vorig jaar afgenomen.
In 2004 kreeg het Meldpunt 28 telefoontjes. In 2005 waren dat er met 27 nagenoeg evenveel. Dit jaar waren er, tot en met begin juli, tien meldingen.
Dat is een gelukkige ontwikkeling. Net als bij de partijen waartegen dierenactivisten strijden gaat het om imago. En het imago van dierenactivisten is na de moord op Fortuyn negatief.
Elke misstap gedaan door een activist die strijdt voor een zaak waarop 99% van de Nederlanders wel ergens boter op zijn hoofd heeft zal in de media breed worden uitgemeten.
Acties in het belang van dieren(rechten) kunnen dan ook beter gekenmerkt worden door humor, correcte feitenkennis en geweldloosheid. Dierenrechten en breed gewaarborgd dierenwelzijn is een zaak van lange adem en iedereen die dit niet heeft kan zich beter onthouden van discutabele actie. If you can’t stand the heat, stay out of the kitchen.
Er is een wezenlijk verschil tussen jezelf bevrijden van diergebruik met het bevrijden van dieren die door anderen gebruikt worden. De beste plaats om dierenrechten tot stand te brengen is achter het aanrecht.

Voor meer lezen over geweld en dierenactivisme, klik hier.
Voor de negatieve spiraal waartoe geweld over principiële zaken kan leiden, klik hier.

17 juli 2006

Weidevogels zijn het slachtoffer van moderne bedrijfsvoering

De veehouders die tegenwoordig overblijven in bedrijf, gaan –gericht op export naar buitenlandse markten- steeds grootschaliger werken en houden steeds vaker hun koeien ook ’s zomers op stal. De koeien elke dag weer ophalen uit de wei en terugbrengen na het melken kost hun veel tijd. De boer vindt het gemakkelijker om het gras voor de koeien zelf te maaien, rustig te laten groeien voor hooi en het lege weiland gemakkelijk op te rijden om de mest met injecteurs onder de grasmat te rijden.



Nog makkelijker vindt hij het om de mest (deels) te vergisten. Het voer laat hij (via de veevoederbedrijven) zelfs uit andere werelddelen halen, ten koste van het oerwoud en lokale veehouderij aldaar.

Het lot van de dieren tussen het gras laat zich gemakkelijk raden: daarvoor neemt de boer geen tijd. Hij raust er (gezeten in zijn “cockpit”, de geluidsarme cabine van zijn trekker) en zijn grote machines eenvoudigweg overheen. Wat niet weet, wat niet deert.

Het is niet voor niets dat de weilanden eruitzien als een clean groen-geel biljartlaken met roeken, meeuwen en kraaien als “uitvaart”volgers van het morbide slagveld. Zij doen zich (naast de insecten) te goed aan de aan stukken gereten dieren.

Boeren van biologische of biodynamische bedrijven willen nog wel rekening houden met het vogel- en dierenleven in hun weides. Ze zijn wat minder gericht op rücksichtslos geld verdienen en hebben plezier in een natuurlijke balans. Wil de politiek een gezond beleid voeren voor de vaderlandse veehouderij en natuur en milieu behouden, dan is een inkrimping van de veestapel tot het niveau van bediening van de nationale behoefte de enige oplossing. Het tegenhouden van import van onverantwoorde bio-industrieproducten uit het buitenland en stimulering van de biodynamische veehouderij in eigen land is het enige wat natuur, milieu en gezonde bedrijfsvoering in een gezonde balans kunnen houden, in eigen en buitenland.

14 juli 2006

Potentieel schadelijke vlamvertragers in dierlijke voeding

Wanneer de aanwezigheid van deze stoffen in vlees en vis zou toenemen dan vormt het een risico voor de gezondheid. Vlamvertragers met broom komen via het milieu in het voedsel. Vanuit dierlijke producten worden deze stoffen in het lichaam opgenomen.
Om vast te stellen of blootstelling aan vlamvertragers potentieel schadelijk is, zijn dierlijke voedingsmiddelen door het RIVM op hun aanwezigheid onderzocht. In een grote reeks Nederlandse vlees en vis konden twaalf vlamvertragers aangetoond worden. Hiervan bleken er elf ook in moedermelk voor te komen. Het moedermelkonderzoek liet verder zien dat de hoeveelheid vlamvertragers in het lichaam tussen 1998 en 2003 niet afgenomen is.

13 juli 2006

Campina laat doorzichtige duurzame proefballon op

De melk van Campina, het grootste zuivelmerk in Nederland, bevat vanaf volgend voorjaar minder verzadigde vetten, meer onverzadigde vetzuren en is verrijkt met omega-3-vetzuren. Bovendien gaat het bedrijf stimuleren dat koeien vaker in de wei staan en zal gebruik worden gemaakt van verantwoord geteelde sojabonen uit Zuid-Amerika.

Echter zo ver is het nog lang niet, want een kritische consument zou zich af kunnen vragen of een volwassene wel melk nodig heeft. Daarnaast zou hij zich af kunnen vragen waarom het veevoer uit buitenland moet worden aangevoerd. Er is in eigen land toch voldoende weide?
Tenslotte heeft Campina nog geen stappen ondernomen, maar alleen voornemens gemaakt. Het is een proefballon dat Campina oplaat om te kijken of het marktaandeel valt te vergroten. Gaat de consument niet om voor de melk, die overigens hetzelfde smaakt, dan gaat het feest niet door.

Eind vorig jaar bleek uit onderzoek in opdracht van Milieudefensie en ontwikkelingsorganisatie Cordaid dat Nederland op grote schaal Braziliaanse soja importeert uit gebieden waar sprake is van kap van tropische bossen, illegale landonteigening en zelfs slavernij. Negentig procent van de soja die Nederland importeert dient als veevoer. De ontbossing van het Amazonegebied is de laatste jaren sterk toegenomen. In 2004 is er ruim 26.000 vierkante kilometer bos gekapt. Dit betekent dat er elke dag een natuurgebied groter dan het Nationaal Park Hoge Veluwe tegen de vlakte gaat. Soja is daarmee de belangrijkste bedreiging van het Amazonegebied, op het grootste deel van de nieuwe landbouwgrond wordt dit gewas verbouwd.

12 juli 2006

Dierenwelzijn of dierenrechten?

Met het afscheid nemen van de Gezondheid- en Welzijnswet voor Dieren (GWwD) hebben de belangbehartigers van dieren ook afscheid genomen van het begrip dierenrechten. De GWwD was gebaseerd op het begrip intrinsieke waarde. Dit begrip werd (terecht door het publiek) niet begrepen en niet (door echte dierliefhebbers) gewaardeerd. Het lijkt erop dat de koers verlegd wordt naar het begrip dierenwelzijn. Het is de vraag of de situatie voor dieren daarmee verbetert.

Dierenwelzijn ligt voor elke diersoort anders, terwijl dierenrechten voor alle dieren gelijk kunnen worden geformuleerd.

Meer over deze twijfels op de site van Animal Freedom.

Niet meer zwemmen met dolfijnen

Door de overmaat aan toeristische boten met mensen die het leven van vrije en wilde dolfijnen verstoorden is het per 1 maart 2006 in Costa Rica niet meer toegestaan om met dolfijnen te zwemmen. In verscheidene andere landen worden dolfijnen speciaal gehouden in bassins om toeristen te lokken.
Dolfijnen zijn big business. De dieren doen als het ware hun naam eer aan: het is dol fijn om samen met zo’n groot dier in het water te zwemmen. De dieren zijn nieuwsgierig en niet agressief. Veel meer is er niet aan om met een dolfijn te zwemmen, maar mensen hebben veel geld over voor de sensatie.
Wanneer deze sensatiezucht leidt tot het gevangen nemen en houden van dolfijnen gaat de toeristische industrie een morele grens over. Het ware beter wanneer de toerist dan maar afziet van de sensatie, een beetje vergelijkbaar met het bezoeken van een stierengevecht onder het motto “ik wil met eigen ogen zien hoe abject die attractie is”. Om maar niet te spreken van drogredenen als “de dieren leiden een fijn leven in gevangenschap”. Dat is het projecteren van menselijke gevoelens op een situatie die voor mensen nog wel hanteerbaar is. Het verschil tussen gevangschap voor mens en dier is dat wij mensen weliswaar lange tijd in het gewone leven “gevangen zitten” in huis of op het werk, maar dat we onze verlangens kunnen uitstellen naar onze vrije tijd. Dat kan een dier niet.

01 juli 2006

Realistisch vegetarisme

Wij vegetariërs krijgen nogal eens te horen dat we luchtkastelen najagen.
Het zou onmogelijk zijn om mensen massaal zover te krijgen dat ze hun vlees en vis voortaan laten staan. Bovendien zou de natuurlijke orde uitwijzen dat eten en gegeten worden heel normaal en 'dus' ook moreel te verantwoorden is. De mens zou 'gewoon' een omnivoor dier zijn dat door zijn intelligentie en werktuigen bovenaan de voedselketen staat. Het getuigt volgens deze redenering van (desnoods vertederende) naïviteit en wereldvreemdheid als je tegen dergelijke natuurfeiten in wilt gaan. Af en toe is het goed om expliciet aandacht te besteden aan dergelijke misvattingen.
Ethisch vegetarisme (en veganisme) draait in de eerste plaats om het eigen, individuele eet- en leefpatroon. Het is in die zin dus helemaal niet afhankelijk van de keuzes van anderen.

Toch is het wel zo dat ethisch vegetariërs doorgaans voor een verbreiding van hun leefwijze zijn en daar in veel gevallen ook in zekere mate, in het klein of in het groot, voor ijveren. Dat hangt samen met onze opvatting dat vegetarisme een logisch gevolg is van het respecteren van basale dierenrechten, zoals het recht niet onnodig gedood te worden. Het eten van vleesproducten terwijl er meer dan voldoende alternatieven zijn, zien we als onnodig en daarmee ook als immoreel. Dit betekent echter helemaal niet dat we onrealistisch zijn in ons streven naar verbreiding van het vegetarisme. Zoiets vergt tijd en daar zijn de meesten van ons zich maar al te goed van bewust. Ons einddoel is wat dit betreft een vegetarische (of 'zelfs' veganistische) mensheid die dieren niet langer gebruikt zonder dat daar een strikte noodzaak toe bestaat. Maar we zijn doorgaans wereldwijs genoeg om te beseffen dat dit doel voorlopig nog niet gehaald zal worden. Des te meer reden om er naar te blijven streven.
Ook het gegeven dat de natuur over het algemeen nu niet direct het toonbeeld van compassie en fijnzinnigheid is, calculeren realistische vegetariërs voldoende in. We streven, voor zover ons ideaal verder reikt dan ons eigen leven, een moreel verantwoorde menselijke orde na. Mensen kunnen (net als een paar andere diersoorten) door hun zelfbewustzijn en morele besef keuzes maken die van een andere aard zijn dan de onwillekeurige instincten waardoor de meeste carnivoren worden aangezet tot jagen en doden.
Het nastreven van een grotere humaniteit kan wel enige beïnvloeding van de 'wilde' natuur impliceren, zoals het redden van individuele zieke zeehonden, ook als dat geen zin heeft vanuit een soortgericht natuurbehoud. Maar de natuur zelf dusdanig hervormen dat er geen 'doodslag' meer in voorkomt, staat - behoudens futuristische fantasieën over de aarde in het jaar 100.000.000 na Chr. en dergelijke - niet op onze agenda.
Vegetarisme in realistische zin komt niet neer op een naïef geloof in de mogelijkheid van een volmaakte aardse orde, maar het impliceert wel de preventie van zoveel mogelijk onnodig leed. Dat maakt het tot zo'n levensvatbare en voor velen gelukkig ook aantrekkelijke keuze.

Titus Rivas

Zie ook:
- Mensen en andere dieren: op weg naar grote veranderingen
- Veganisten als voorlopers

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.