Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label dierenleed. Alle posts tonen
Posts tonen met het label dierenleed. Alle posts tonen

06 januari 2024

De schade van een te grote veestapel

Het is in ieders voordeel is om te beseffen waarom een te grote veestapel schadelijk is

In dit artikel een opsomming van redenen waarom de Nederlandse burger zich uit eigenbelang zou moeten verdiepen in de gevolgen de intensieve veehouderij en welke argumenten politici en actievoerders voor dierenwelzijn en bescherming van het milieu paraat zouden moeten hebben wanneer ze geconfronteerd worden met demagogie en drogredeneringen door degenen die de agrosector verdedigen.
In Nederland worden in de intensieve veehouderij heel veel dieren gehouden om via export met hun vlees of zuivel op buitenlandse markten geld te verdienen. 70 tot 80 procent van de productie wordt geëxporteerd. De producenten, verwerkers en afnemers werken daarbij niet in elkaars belang, maar zijn vooral gericht op efficiëntie. De boeren hebben veel geïnvesteerd om snel en veel te produceren en bezuinigen op dierenwelzijn, ecologie en milieu. De verwerkers proberen aan de dierlijke grondstoffen wat waarde toe te voegen en verdienen veel aan de marges. De afnemers worden op het verkeerde been gezet over de nadelen van hun voedsel.

Er zijn veel mensen die dit een normale zaak vinden, waarschijnlijk omdat we als kind ingepeperd zijn met een soort trots op nationale productie ook al is het een ongezonde vorm van competitie. Het is een beetje logisch dat het veel moeite kost om te begrijpen dat een grote veestapel helemaal niet zo’n goede zaak is. Het draait om geld, maar het scheelt je als burger ook veel geld wanneer je je beseft dat een grote veestapel helemaal niet nodig is.
Sterker nog: iedere Nederlander zou zich er bewust van moeten zijn welke en hoeveel en welke schade wij en de dieren onder de intensieve veehouderij lijden in binnen- en buitenland.

Belangrijk is te realiseren dat die schade niet altijd in geld is uit te drukken. Bijvoorbeeld een groene weide, die zo monotoon groen is als een biljartlaken, is helemaal geen vorm van schoonheid, maar een gebrek aan biodiversiteit of erger nog een vorm van doodsheid. Die doodsheid is in het belang van de veehouder, want zo kan hij snel en zonder onnodig zeldzame dieren te doden het gras oogsten en mest uitrijden.
Wat een gevolg is van de overproductie van mest als gevolg van de te grote veestapel is de uitspoeling naar het oppervlaktewater. Nederland heeft op papier een goede kwaliteit drinkwater, maar moet daar veel moeite voor doen om dat niveau te handhaven. Het is ook een kwestie van definitie of wij goed drinkwater hebben want het is wel degelijk vervuild. Maar vrijwel elke ongewenste vervuiling kan in de praktijk gehouden worden onder maximaal toegelaten normen en zo kan het drinkwater de kwalificatie goed krijgen, terwijl het eigenlijk niet gezond is. Eerlijk is eerlijk, de vervuiling van het oppervlakte- en grondwater wordt niet alleen door veehouders veroorzaakt, maar wel overwegend.

De Nederlandse veehouderij wordt met (Europese) subsidie in de benen gehouden, terwijl de individuele boeren zichzelf het liefst zien als zelfstandig ondernemer. Maar een echte zelfstandige ondernemer wordt alleen tijdelijk gesteund door de overheid wanneer hij kan aantonen dat zijn bedrijf in de afzienbare toekomst economisch zelfstandig en maatschappelijk en ecologisch verantwoord kan functioneren. Maar de rauwe werkelijkheid van de intensieve veehouderij en landbouw is dat het per saldo (na optellen en aftrek van de kosten en baten) niet bijdraagt aan de economie en ook nog eens de helft van het landoppervlak in gebruik heeft. Dat beslag op het landschap zou misschien nog te verdedigen zijn wanneer het gebruik daarvan een ecologische kwaliteit heeft, maar die wordt al tientallen jaren steeds minder en gaat samen met afnemende biodiversiteit. Er valt domweg steeds minder te beleven in de natuur op het platteland.

Ook ecosystemen in het buitenland hebben te lijden onder de bomenkap voor het verbouwen van veevoeder als sojaproducten dat door ons land wordt ingevoerd en doorgevoerd. De invoer en doorvoer van landbouwproducten verstoort de kwetsbare balans in buitenlandse markten, omdat locale boeren de markt worden uitgedrukt.

Het is de belastingbetaler die opdraait voor het opruimen van de vervuiling, veroorzaakt door de overproductie van mest. Die belasting wordt op diverse manieren geïnd: via waterschapsbelasting, de jaarlijkse belastingaangifte en via de ziektekostenverzekering. Vlees en zuivel vallen zo alsnog duur uit.

Er wordt door de agrosector vaak geklaagd over de vele regels die de EU in Brussel hen oplegt. Er is bijna niemand die doorvraagt of die klachten wel terecht zijn en die zich afvraagt waarom de EU zoveel regels heeft opgesteld. De reden is dat de individuele boeren in ons land zo vaak over de ecologische grenzen zijn gegaan dat de overheid wel moest ingrijpen. Helaas heeft de overheid te weinig aandacht besteed aan de handhaving van de regels en heeft te vaak verzuimd om de burgers uit te leggen waarom zij de regels hebben opgesteld. De veehouders zijn er gewend geraakt aangeraakt dat ze in de praktijk gewoon hun gang konden gaan op de manier dat ze zelf wilden zonder kans op boetes. Daarnaast hebben veel burgers om oneigenlijke redenen gedacht hun eigen ongenoegen over de onzekerheid van het bestaan te kunnen projecteren op de klachten van de veehouders. Het is een onterechte steunbetoging en solidariteit van de burgers om bij de verkiezingen hun stem te geven aan politici en lobbyisten die voortdurend proberen noodzakelijke maatregelen tot bescherming van natuur en milieu te boycotten, te vertragen en af te zwakken.

Er is nog veel meer leed dan de dood in het slachthuis

  • Het korte leven in afgesloten stallen.
  • Geen natuurlijk gedrag mogelijk.
  • Het lange transport naar de slachthuizen.

De bedrijfsvoering in de intensieve veehouderij is strak gepland. Een dier blijft niet korter of langer op het bedrijf dan economisch optimaal is. De verzorging is afgesteld op snelle groei en minimale kosten. Er is niet of nauwelijks aandacht voor het natuurlijke gedrag. Ook de verveling die dat oplevert is dierenleed.
De transport naar het slachthuis in binnen- en buitenland is voor de dieren stressvol omdat ze niets gewend zijn, terwijl een deel van de redelijk intelligente dieren ook het donkerbruine vermoeden heeft wat hun trieste lot is.

Samenvatting waarom de weg van de intensieve veehouderij doodloopt

  1. De intensieve veehouderij draagt per saldo niet bij aan de Nederlandse economie.
  2. Teruggang in biodiversiteit betekent teruggang in de kwaliteit van leven van mens en dier.
  3. Vervuiling van oppervlaktewater met meststoffen leidt tot verslechtering van de gezondheid van mens en dier.
  4. Jarenlange opstapeling van mest- en gifstoffen ondermijnt de levenskracht van een ecosysteem.
  5. Ook in het buitenland wordt schade berokkend aan ecosysteem en marktverhoudingen.
  6. Intensieve veehouderij kent meer dierenleed dan alleen het abrupte einde van het dierenleven in het slachthuis. Ook het leven in de stallen daarvoor en bij het transport ernaartoe is vol leed.

Op dit blog en op de website van Animal Freedom wordt onderbouwd hoe een en ander in detail in elkaar steekt.

08 november 2019

De varkenscyclus en de publieke opinie

Varkenscyclus is het verschijnsel in de economie dat overschotten en tekorten van een bepaald product elkaar afwisselen, doordat aanbieders massaal reageren op de hoogte van de prijzen, maar tegen de tijd dat deze reactie doorwerkt op het aanbod, is de prijs alweer omgeslagen.
Zoals in dit artikel valt te lezen over het verloop van het inkomen van een varkenshouder, kan er erg veel worden verdiend en kunnen verliezen behoorlijk oplopen.

Het houden van varkens kost niet altijd veel tijd. Veel is geautomatiseerd en sommige varkenshouders hebben er een baan bij om inkomsten te hebben in onzekere tijden. Een varkensbaron zet een Poolse arbeider aan het vuile werk en zoekt met de vrijgekomen tijd in binnen- en buitenland naar nog meer uitbreidingsmogelijkheden.
Zodra een vleesvarken is volgroeid kan deze naar de slacht en de varkenshouder moet beslissen om weer de stal te vullen of nog even te wachten. Het lijkt op gokken in het casino: zet ik nu in of laat ik de stal nog even leeg? De varkenshouder lijkt op een gokverslaafde, die zijn geweten onderdrukt.

Frank Kalshoven, directeur van de Argumentenfabriek schrijft in de Volkskrant.
Wie investeert er nu miljoenen euro’s in stallen, rechten, mestverwerking, afzuiginstallaties et cetera, om daar vervolgens zeven dagen in de week druk mee te zijn, voor een beloning die lager ligt dan een modaal salaris? Een beloning die dat ook nog eens als een malle fluctueert in de tijd, om redenen waar je als ondernemer helemaal niets aan kan doen. De varkensprijs, die het jaarresultaat bepaalt, komt tot stand op een wereldmarkt waarop je als individuele boer nul invloed hebt.

Een vergelijkbaar fenomeen als de varkenscyclus treedt op bij de publieke opinie in reactie op elke melding van dierenleed in de veehouderij, maar dan gespiegeld. De agrosector weet dat en heeft er al decennia geleden voor gezorgd dat er in de hoofden van het publiek ingehamerd wordt dat de agrosector onmisbaar is. Van tijd wordt de aandacht voor dierenleed gevangen door dierenactivisten. De sympathie voor de underdog staat in het onderbewustzijn gebeiteld en de underdog is afwisselend het leed van het dier in de veehouderij of zijn eigenaar. Helaas is er weinig oog en compassie voor het gebrek aan natuurlijke omstandigheden in de afgesloten stallen. En dat leed duurt het grootste deel van het korte leven van een dier in de veehouderij. Iedereen is tegen dierenleed en tegen de tijd dat de consument de relatie heeft gelegd tussen het leed en het eigen koopgedrag is de aandacht alweer verschoven naar de stress van alledag. De consument is verslaafd aan haar/zijn koopgewoonten en wil niet gokken of het leven er zonder vlees beter van wordt. De prijs om de moeite te doen het eigen geweten te volgen is (te) hoog.

Citaat uit de Volkskrant:
"Vraag een doorsneeconsument in een willekeurige supermarkt waar hij of zij op let bij het kopen van varkensvlees en je krijgt antwoorden als: ‘Dat er niet te veel vet aan zit’. ‘Dat het er fris uitziet’. En belangrijk: ‘Het moet niet te duur zijn’.
Het belang van dierenwelzijn wordt pas genoemd als daar expliciet naar wordt gevraagd".

De consument kiest op de korte termijn op basis van wat hij/zij ziet. Het in de stallen op- en verborgen dierenleed kan de consument niet inschatten. Wat is dierenwelzijn? Geen pijn lijden? Of zitten er meer aspecten aan? Het zal de consument worst zijn.

Zal er dan nooit een einde komen aan de bio-industrie? Vermoedelijk wel, doordat de markt van de vleesvervangers het tij kan keren. Het is de andere kant van de onverschilligheid van de consument: wanneer het vlees niet meer van een dier afkomstig is en het smaakt bijna hetzelfde en het heeft nog veel meer voordelen, waarom niet?

Omdenken, maar dan anders.
Eigenlijk interesseert het de burger in de stad weinig wat er echt gebeurt in de veehouderij op het platteland en in de natuur. Kleurschakeringen die hij ervaart, rijdend over de snelweg langs de groene woestijn dat vroeger weide was, verwart hij met natuurbeleving. Het gebrek aan interesse zorgt ervoor dat hij/zij afgaat op zijn primaire reactie: de boer moet wel gelijk hebben, waarom zou hij anders klagen?
Vrij naar Opland

Twijfelen aan wat er gezegd wordt door de boer doet de consument niet want hij meent er toch geen verstand van te hebben en het helpt dat de meeste protesten algemeen en indirect worden geformuleerd. "We hebben 25 jaar geleden onder druk van de overheid al zo veel gedaan om de ammoniakuitstoot te verminderen". De boer is standvastig in zijn weerstand en zelfs de (drog)redenatie “ik ben het er niet mee eens en daarom kunnen deze feiten niet kloppen” wordt door de burger braaf geslikt. Stemmenkanon Annie Schreijer-Pierik van het CDA appelleert, net als boer Koekoek vroeger, aan een soort underdog-gevoel bij een deel van de Nederlandse kiezer. Het praten met een regionaal accent en dialect suggereert authenticiteit. Wie kritisch nadenkt, prikt het zo door.

In een serie van vijf verhalen onderzoekt de Volkskrant Nederland varkensland.

Citaat vanuit het perspectief van de varkenshouder.

Stiphout (49), met 365 zeugen en 3.000 vleesvarkens de gemiddelde ­Nederlandse varkenshouder, lacht om die industriële interpretatie van zijn werk. ‘Ik verzorg ze ’s ochtends en ’s avonds, geef ze te eten, speeltjes en ik heb ze in hun leven zeker twee keer in mijn handen gehad’, zegt de varkensboer, die ook bestuurslid is van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV). ‘Ik zie dat niet als een industrie’.

Vleesvarkens met speelketting als enige afleiding
Vleesvarkens met speelketting als enige afleiding

Citaat vanuit het perspectief van de consument.
Bij het zien van de nauwe kooien waarin zijn zeugen hun pasgeboren biggen voeden of de raamloze hokken waar vleesvarkens iets meer dan een vierkante meter hebben, zullen veel getuigen tot een andere conclusie komen. Zij schrikken als zij zien hoe varkens in hun ogen als productie-eenheden worden behandeld. Terwijl de boer oprecht in de overtuiging leeft dat hij er naar eer en geweten alles aan doet om de voedselveiligheid op een nette manier te waarborgen. Stiphout: ‘Je doet het goed, dat mogen mensen ook best eens tegen de boer zeggen’.

Citaat uit aflevering 2:
Biologische varkensboer Overesch is sceptisch over het varkensgeluk in de gangbare veehouderij. ‘De vraag is niet of het kan, maar of we het moeten willen’, zegt hij. ‘We moeten eens af van die wedloop naar steeds meer, steeds groter, steeds efficiënter, steeds goedkoper. Nederland hoeft de wereld niet te voeden. Ik geloof in kleinschalige kringlooplandbouw, waarbij de varkens met hun mest in dienst staan van de akkerbouw, net als vijftig jaar geleden. Waarom zouden wij als klein land varkensvlees aan China moeten leveren en daarvoor ook nog eens veevoer uit Zuid-Amerika halen’?

Meer lezen? Volg de Volkskrant of lees de opzettelijke spraakverwarring tussen boer, burger en ambtenaren.

Voor wie direct een oplossing zoekt voor zichzelf en een knagend geweten: Welke toekomstvaste beslissing kun je nu al nemen?

17 mei 2019

Gelijk hebben en krijgen in de strijd om dierenbelangen

In onze maatschappij staan belangengroepen op verschillende platforms tegenover elkaar op het onderwerp “hoe om te gaan met dieren”. Het gesprek dat plaatsvindt heet een twistgesprek, debat, discussie, gesprek of een dialoog.
Voor belanghebbenden in de media zal het worst zijn welke vorm wordt gekozen zolang het kijkcijfers oplevert ook al verzandt het in een kakofonie. De belangengroepen gaan daarin mee. Ook negatieve aandacht is aandacht.
Met waarheidsvinding heeft het alles niets te maken. Er is zelfs sprake van opzettelijke spraakverwarring. Eigenlijk zijn er alleen maar verliezers, maar de mensen pikken er de kersen uit die hen het meest bevallen, de dieren blijven achter, gehuisvest in de gevangenis, die stallen heten.

Er zijn in de veehouderij zoveel niveaus waarop er sprake kan zijn van misstanden dat bijna niemand bereid is te zoeken naar het overzicht waar de bron van de misstanden ontspringt. Ieder mens en dier hecht aan zijn vrijheid. Dat is een recht dat ook het welzijn bepaalt. Voor een veehouder, die economisch wil overleven, is het van belang om vrijheid te hebben in de levensomstandigheden waaronder hij dieren houdt. Zijn er te veel eisen waaraan de huisvesting moet voldoen, dan kan zijn veehouderij niet uit. Alleen wanneer hij failliet gaat zal hij andere vormen van inkomsten verwerven overwegen.
Een veganistische activist gaat het liefst uit van de situatie waarin helemaal geen dieren meer gebruikt worden door mensen. Maar die stip op de horizon ligt zover weg dat het voor tegenstanders veel gemakkelijke is om te wijzen op het onrecht dat hen wordt aangedaan vlak voor zijn voeten. Er wordt huisvredebreuk gedaan, er moet een fatsoenlijk gesprek worden gevoerd, er moet keuzevrijheid zijn om te kiezen waarmee je je voedt, een boer moet ook geld verdienen om zijn gezin te onderhouden, etc..

Iedere belangengroep krijgt gelijk binnen de eigen bubbel en krijgt het nooit van de tegenstander wanneer standpunten diametraal tegenover elkaar staan.

Het argument "nood breekt wet" of "aan een onrechtvaardige wet mag je overtreden" kan slechts zeer spaarzaam worden ingezet en werkt snel tegen je.

Wat is de moraal van dit artikel? Wanneer het dier gebruikt wordt in een kapitalistisch systeem kun je vechten tegen het systeem of je pleit ervoor dat de regels rechtvaardig en voor iedereen gelijk worden toegepast. Dat betekent geen verkapte subsidies aan veehouders die niet volgens de regels willen werken of kunnen overleven. Een controlerend orgaan (de NVWA) die alle veehouders zo regelmatig en standvastig controleert dat niemand meer de wet overtreedt. Het vraagt ook actievoerders die het geduld kunnen opbrengen om het trage tempo van bewustwording te accepteren en er rekening mee te houden dat de weg naar een oplossing een andere afslag neemt. Bijvoorbeeld dat vleeseters in plaats van zich te bekeren tot het veganisme vlees gaan eten dat niet 100% gemaakt is van dieren, maar stapje voor stapje meer gemengd wordt met plantaardige ingrediënten.

Eerst eens zijn over de feiten.

20 januari 2019

Uitfasering van de Nederlandse veehouderij

Nu Nederland en de gehele wereld er belang bij hebben om samen te werken om globale bedreigingen als opwarming van de aarde, een voedseltekort voor de groeiende wereldbevolking, verlies van biodiversiteit en milieuvervuiling aan te pakken is het ook reëel om vooruit te kijken of de Nederlandse veehouderij nog wel een toekomst of bestaansrecht heeft.
Immers, de productie en het eten van vlees en de melkveehouderij dragen substantieel bij aan voorgenoemde problemen.
Nederlanders eten graag vlees en drinken veel zuivel omdat ze het gewend zijn, het lekker vinden, het de status van luxe en vermeende gezondheidsvoordelen heeft. Vlees bevat eiwitten die samengesteld zijn uit aminozuren. Het zijn die aminozuren die het lichaam nodig heeft en die via ons darmstelsel worden opgenomen in het lichaam nadat de eiwitten zijn afgebroken tot aminozuren. Al die voedselbestanddelen worden ook geleverd door planten, dus waarom die omweg, die zoveel nadelen heeft?

Daarnaast wordt de samenstelling van vlees door technologen nagebouwd uit kweekvlees of samengesteld uit plantaardige grondstoffen. Deze zijn minstens zo gezond als gewoon vlees, maar hebben niet de nadelen als dierenleed, waterverbruik, medicijn- of groeihormoonresten. Ze smaken (nu of binnenkort) identiek als vlees en kunnen goedkoper en op grotere schaal worden geproduceerd. Ook de vleesverwerkende industrie zal het worst wezen of de bestanddelen van verkocht vlees afkomstig zijn van dieren of van planten. Het gaat erom of de afnemers het willen kopen. En waarom zouden ze het niet proberen, te meer omdat de winstmarges gunstiger lijken.
Zou er echt zoveel weerstand van de consument te verwachten zijn wanneer plantaardig vlees er hetzelfde eruit ziet, net zo smaakt of mogelijk beter, goedkoper en minder ongezond is en minder gewetensnood oplevert?

De Nederlandse veehouderij is nog steeds gericht op de export omdat die in de afgelopen decennia grote groeikansen leek te hebben. Maar dat is achterom kijken. Inmiddels kennen we de nadelen van het oprekken van de grenzen van draagkracht van dier en ecologie. Wie vooruit kijkt, ziet voor de veehouderij voornamelijk beren op de weg. Er is op de boerderijen al zoveel bezuinigd via kostenbesparing, het oprekken van regels en het uitwonen van de leefomgeving dat wij Nederlanders eens onder ogen zouden moeten zien dat het einde van de doodlopende weg in zicht is en dat een verantwoorde voedselproductie een volkomen andere koers vraagt. Terwijl winstoogmerk bij het exploiteren van dieren in de ogen van steeds meer consumenten een ethische gruwel is, lijkt ook het perspectief van verantwoorde en voldoende inkomsten te verdwijnen.

Wie gaat sanering van de veehouderij betalen? Er zijn duidelijk 3 partijen die schuld hebben en gelijkelijk zouden moeten bijdragen: de veehouder die onverantwoord investeerde, de bank die onverantwoorde lening uitzette en de overheid die onverantwoord beleid voerde.

We kunnen ons veel geld, ergernis en moeite besparen wanneer we inzetten op een meer duurzame en toekomstvaste manier van voedsel produceren, gebaseerd op plantaardige grondstoffen. Een landschap zonder vee omdat er geen vee meer wordt gehouden is niet zo veel anders dan het huidige aangezicht van het landschap omdat veel vee al jaarrond in gesloten stallen wordt gehouden. Misschien valt er nog wat van de biodiversiteit te redden wanneer veel minder landoppervlak in gebruik is voor productie van veevoer en de leefbaarheid voor fauna niet langer door niets ontziende en egaliserende landbouwmachines onmogelijk wordt gemaakt.

Het monotone weidelandschap kent geen schuilmogelijkheden meer en wordt bevolkt door vogels die elders nestelen in bomen of onbegaanbare gebieden en ganzen die massaal afkomen op eiwitrijk gras. Geen wonder dat jonge weidevogels nauwelijks een kans tot overleven hebben.

Tenslotte kan Nederland in plaats van overproductie beter de technologie en knowhow van plantaardige voedselproductie blijven exporteren en zo vrij van dierenleed bijdragen aan het verminderen van voedseltekort in de rest van de wereld en het vertragen van de opwarming van het klimaat.

Zie deze oproep in de Volkskrant van 19 augustus 2019:
Volgens koeienboer Annette Harberink, varkensboer Kees Scheepens en kippenboer Ruud Zanders doen veeboeren er goed aan met hulp van politiek en goede wil te stoppen.

"Laten we er een 20-jarenplan van maken om in 2040 wederom het beste landbouwsysteem ter wereld te hebben. Ieder jaar nemen we 5 procent van onze veestapel uit productie. Te beginnen met boeren die geen opvolging hebben en (bijna) pensioengerechtigden. Dit kan middels opkopen van productierechten. Hiermee kunnen ook eventuele schulden worden afbetaald".

29 augustus 2018

Waarom dieren grondrechten (zouden moeten) hebben

Wie de vraag voorgelegd krijg of dieren rechten zouden moeten krijgen zal in eerste instantie denken aan het recht om niet onnodig te hoeven lijden. Er is consensus over dat de wetshandhavers daar op moeten toezien. Voorkomen dat dieren pijn lijden zal iedereen het over eens zijn, maar of het leiden van een onnatuurlijk leven ook onder dierenleed valt of zelfs een schending van een grondrecht is, dat is voor velen minder voor de hand liggend.
Wie kijkt naar het aantal dieren dat nu op aarde wordt gehouden om te worden gegeten of anderszins wordt gebruikt die ziet dat we nu een factor zeven keer zo veel dieren gevangen houden dan er leven in de vrije natuur. Die balans hangt natuurlijk samen met het aantal mensen dat op aarde leeft, maar deze situatie is in de geschiedenis van het leven op aarde relatief nieuw. Al het leven op aarde is ontstaan in vrijheid en heeft zich miljoenen kunnen ontwikkelen in vrijheid. Weliswaar zijn levensvormen in die tijd voedsel geweest voor elkaar, maar het proberen dat moment zo lang mogelijk uit te stellen is medevormgever geweest van de evolutionaire ontwikkeling.
Wie het langst uit handen van een roofdier kon blijven had de grootste kans om zich voort te planten en zijn of haar genen door te geven aan een volgende generatie. Op deze wijze was de manier waarop je met je vrijheid om kon gaan voor de natuur een criterium om de kansen op voortleven te regelen. Het heeft bijgedragen aan de schoonheid en biodiversiteit van de aarde.
Doordat mensen dieren zijn gaan houden, zijn wij degenen die bepalen welk dier leeft onder welke omstandigheden. We gaan daarmee in tegen de natuur. Weliswaar proberen veehouders dieren te houden onder omstandigheden die de gezondheid van het dier optimaliseren, maar dat is vooral een balans tussen kosten en baten.


Het dier, in het leven geroepen voor gebruik door de mens, is van onderdeel van de ecologie een onderdeel van de economie geworden. De economie is vooral amoreel. Het is aan het menselijk individu of hij meegaat in het gebruik van dieren of dat hij een alternatieve levensstijl kiest waarvoor dieren niet meer gevangen hoeven te worden gehouden.
Nu de te massale consumptie van dieren een globaal probleem is geworden, is het aan de democratische samenleving of de menselijke voedselvoorziening nog langer wordt gebaseerd op gebruik van dieren of alleen op planten. Wie kijkt naar de lijn van de evolutie zal eenvoudig tot de conclusie kunnen komen dat het zo massaal houden van dieren niet de bedoeling kan zijn. De stap om vervolgens alle dieren als grondrecht toe te staan om in vrijheid een natuurlijk leven te mogen hebben en vervolgens de vrije ruimte navenant in te richten is niet zo’n heel grote. Ook technologisch is het een kleine stap. We zouden daarmee heel wat problemen oplossen en leed voorkomen.
Tenslotte doet dieren wederom vrijheid toekennen recht aan de natuur.

26 augustus 2018

Er is meer dierenleed dan de slacht

Vleeseters mogen graag het dierenleed dat samenhangt met hun stukje vlees beperken tot de pijn die dieren rond de slacht beleven. Dat leed is in hun ogen van korte duur. Voor het overige geloven ze graag dat betrokkenen hun best doen om dieren groot te brengen en naar de slacht transporteren op een zo min mogelijk dieronvriendelijke manier. Echter, in en rond de intensieve veehouderij bestaat geen dierenwelzijn. Er zijn hoogstens meer of minder dieronvriendelijke manieren van bedrijfsvoering.

Mensen associëren dierenleed allereerst met pijn. Wanneer dieren geslacht worden krijgen ze een pen in hun kop geschoten en wordt met een scherp mes de hals doorgesneden om dood te bloeden. Vervolgens worden ze aan 1 poot opgehangen aan de slachtlijn en gaan ze naar slachters die allemaal onder hoge tijdsdruk hun deel van het dier ontleden. Naar de beelden hiervan kunnen weinig mensen onaangedaan kijken. Het is overduidelijk dierenleed, maar het is leed dat de meeste vleeseters incalculeren bij hun levensstijl. Zij vertrouwen erop dat de toezichthouders voorkomen dat het dierenleed door onverschilligheid bij de slachters uit de hand loopt en te lang duurt.

Een dierenleven dat als eindbestemming de slacht heeft, heeft eigenlijk geen moment van dierenwelzijn. Wel worden dieren zo verzorgd dat zij zo snel mogelijk groeien. Immers hoe eerder een dier is uitgegroeid en naar de slacht kan, hoe minder onkosten er zijn en hoe groter de winst. Boeren noemen dit snelle groeien een teken van goede verzorging en van gezonde bedrijfsvoering. Ze krijgen hun natje en hun droogje en worden warm gehuisvest. Dierziektes worden voorkomen al dan niet met antibiotica.
Omdat er zo veel jonge dieren per vierkante meter worden gehouden, worden de dieren ontdaan van onderdelen van hun lichaam waarmee ze andere dieren pijn kunnen doen of waaraan ze pijn kunnen lijden. Ook dat zijn voor het publiek invoelbare momenten van pijn, zoals snavelkappen, staart knippen, onthoornen, tanden trekken.
Maar de weken en maanden van wachten in de overvolle stallen op de afronding van de groei is er weinig te ontdekken voor een jong dier. Er is nauwelijks afleiding en dus verveling. Dat gebrek aan vitaliteit maakt de dieren nog meer gestrest wanneer ze op transport naar de slachterij. Ze zijn niets gewend.
Dit is het deel van het korte leven van een landbouwhuisdier waar de consument van vleeswaren niet aan denkt wanneer die zich afvraagt of een dier heeft geleden. Hooguit zullen ze desgevraagd beamen dat een dierenleven in een afgesloten stal weinig kwaliteit en dierenwelzijn kent.

Een speelketting als enig afleidingsmateriaal en cynisch symbool van hun gevangenschap.


Heeft het zin om hen daarop te wijzen wanneer je mensen wilt bewegen om minder vlees te eten?
Het antwoord is afhankelijk van jouw intentie. Wanneer de ander jouw betrokkenheid met dierenwelzijn opvat als een houding vanuit het beter weten dan versterk je juist de weerstand bij de ander. De omvang van het gebruik van dieren is wereldwijd zo groot dat ook de gevolgen overal ter wereld te merken zijn. Het klimaat warmt op, het landschap verschraalt, natuur verdwijnt. Het kan niemand zijn ontgaan.


Denk samen met de ander mee hoe zij vinden dat we met zijn allen die bedreigingen kunnen aanpakken en bespreek wat de samenhang is met onze voedselkeuze. Het kweekt bewustzijn voor de samenhang van ons gedrag met de gevolgen voor de buitenwereld zonder het individu (en jezelf) verantwoordelijk te stellen voor het redden van de wereld.
De uitdaging van deze tijd is machtsmisbruik tegen te gaan en om te staan voor evenwaardigheid, niet alleen tussen man en vrouw, maar ook tussen mens en dier. In de vrije natuur overleeft het leven dat het beste past (in het Engels: fit). Door fit te blijven en de vrijheid van de ander (mens en dier) te respecteren passen we (mens en dier) in een evenwaardige wereld met minimaal (dieren)leed.

05 juni 2018

Waarom veel mensen zich niets aantrekken van dierenleed

Baby's en peuters die hun ego nog niet hebben ontwikkeld maken geen onderscheid tussen zelf en de ander, mens en dier. Het vertedert ons.  Na de fase van het ontstaan van het ego ontstaat ook het verschil in verbonden willen zijn met dieren. Veel kleuters walgen van het idee dat ze dieren zouden opeten want ze voelen zich verwant met het leed dat dat oplevert.
Wat is dat toch dat de meeste kinderen van die verbondenheid weggroeien?

Theo Fischer is management consultant en schrijft over de tao en wu wei, doen door niet te doen. In zijn boek, uit het Duits vertaald als De kunst van het niets doen, schrijft hij over de invloed van de kindertijd op onze beleving van gevoelens. In onderstaande tekst, afkomstig uit het boek, beschrijft hij waarom mensen zich niets aantrekken van rampen in de wereld. In het citaat hieronder is het voorbeeld van een hongersnood in Ethiopië vervangen door het dierenleed in de bio-industrie.

Uit het hoofdstuk met als titel ‘Onze maatschappij en het verloochende zelf’
Er zijn in deze tijd maar weinig mensen in onze maatschappij die van zichzelf kunnen zeggen dat hun kindertijd zonder emotionele conflicten is geweest en dat ze psychisch volkomen gezond zijn opgevoed en opgegroeid. De meesten zullen waarschijnlijk beweren dat dit wel zo is, omdat ze niet beter weten en zichzelf iets wijsmaken, maar de waarheid ziet er helaas heel anders uit. Vrijwel alle mensen worden vanaf hun kinderjaren van hun eigen zelf gescheiden. Wat hier leeft, handelt en denkt, is een kunstmatig bouwwerk, ontstaan uit een heel lang proces van aanpassing aan de heersende spelregels – het ego ofwel het ik. Het ik bestaat uitsluitend op het vlak van het denken. Van zijn ware gevoelens is de mens volstrekt gescheiden. Wat je nu als gevoelens beschouwt, zijn gedachten over gevoelens, maar het zijn niet de gevoelens zelf. We zijn niet in staat om het gebonden-zijn van onze denk- en gevoelspatronen te herkennen, omdat we niet over vergelijkingsnormen beschikken. Onze ouders noch wijzelf hebben ooit echte gevoelens ervaren. Dat klinkt heel hard, maar het is helaas wel zo. Ik zal het aan de hand van één simpel voorbeeld laten zien: wanneer je via de radio of het tv-nieuws hoort dat er in Nederland weer eens een epidemie heerst, waarbij talloze dieren met de dood voor ogen leven en aan de ellende bezwijken, wat gaat er dan door je heen? Direct na het horen van het bericht is dat uiteraard een schok en een bepaalde ontsteltenis die tegelijkertijd gepaard gaat met het dankbare gevoel dat jij zelf niet in die situatie verkeert. Op zijn laatst bij de speelfilm van die avond ben je de beelden van het dierenleed weer voor een poosje vergeten, uit het oog verloren. Dat is mogelijk omdat je je medeleven alleen als gedachte verwerkt, terwijl echt medeleven je om allerlei redenen (waaraan je op dit moment niets kunt doen) volkomen vreemd is. En dit geldt niet alleen voor medeleven, ook liefde, genegenheid, welwillendheid en vriendschap ken je uitsluitend als gedachteconstructies. De hieraan tegenovergestelde gevoelens als jaloezie, haat, nijd en boosheid ontstaan als gevolg van het ontbreken van echte deugden, zoals ik die hierboven heb opgesomd. Woede en gewelddadigheid zijn helaas echte gevoelens in ons en hebben hun aanwezigheid in de mens te danken aan een proces dat eveneens uit de vroegste kinderjaren stamt en een symptoom van zelfhaat is. Maar ik wil het hier over de tao hebben en me niet met dieptepsychologie bezighouden, vooral omdat er wegen zijn om uit dit dilemma te komen zonder dat je de lange weg via de bank van de psychiater hoeft te gaan. De weg van de tao is tevens een weg van psychische genezing; het is de weg terug naar het afgescheiden zelf.
Tot zover het aangepast citaat.
Iets verder:

De meeste mensen zijn bang voor hun gevoelens. Ze verbergen zich veel liever achter hun gedachten en werpen een beschermende muur op tegen de schijnbare, emotionele dreiging. Maar wie vrij wil zijn, ontkomt niet aan een confrontatie met zijn gevoelens, ook al lijkt dat in het begin nog zo pijnlijk en ondraaglijk. Zodra je hebt besloten om alles wat aan gevoelens in je aanwezig is, naar boven te laten komen, dat intensief te aanschouwen en die gevoelens bewust te beleven, vloeit daar een reusachtige kracht uit voort waarvan je tot dan toe absoluut niet wist dat je die überhaupt in je had. En in deze wisselwerking van doorleefde, geaccepteerde gevoelens en een groeiende kracht kom je in contact met je eigen zelf, vind je de weg terug naar je oorspronkelijke wezen, waarvan de mens zich zo ver heeft verwijderd. De mens is van zichzelf vervreemd.
Het recept, de kunst van de tao, luidt dus: geef al je gevoelens alle ruimte, sta toe dat ze zich volledig in je ontplooien. Onttrek je in het vervolg aan geen enkel diep uit je innerlijk opkomend gevoel meer.
Tot zover.

Voor wie meer wil lezen over het voordeel van het Taoïsme en wat mens en dier verbindt, switch(e) naar dit blog.

Of naar Animal Freedom: wat voor beeld krijgen jonge kinderen van dieren voorgeschoteld en hoe komen zij in contact met dieren?

04 april 2018

Wie gaat er met het advies van de RLI aan de haal?

De Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur (RLi) adviseert Nederland om minder vlees te produceren en te consumeren. De belangenorganisatie voor melkveehouderij en landbouw in het algemeen, de LTO, reageert onmiddellijk en afwijzend. Dit is voor kenners een teken dat het advies van de RLi hout snijdt, want wanneer het door de regering zou worden opgevolgd kan dat voor de melkveehouderij en de banken grote gevolgen hebben.
Maar zoals zo vaak in kwesties met economische belangen is de race-to-the-bottom nog lang niet gelopen. Er is bij het grote publiek van jongs af aan veel geïnvesteerd in het imago van de boeren. Het effect van het advies van de RLi zal voorlopig nog niet groot zijn.

Wat belangrijk is wil er echt iets veranderen in ons land is dat mensen beginnen te snappen dat overproductie in de melkveehouderij die wordt weggezet via export zowel in eigen als in het buitenland negatieve gevolgen heeft. Wanneer bijvoorbeeld in Afrika weer een voedseloverschotten worden gedumpt kan de lokale landbouweconomie niet op gang komen. Het gevolg is dat mensen wegtrekken, niet alleen naar Afrikaanse steden, maar ook naar onze streken. Hier valt immers welvaart te halen.
In eigen land heeft overproductie van zuivel structureel nadelige gevolgen die afgewenteld worden op de belastingbetaler. Bijvoorbeeld lelijker landschap, verminderde vruchtbaarheid van landbouwgronden, vervuiling van grond- en oppervlakte water, stankoverlast voor omwonenden van een melkveehouderij.

Boeren en banken die door beleidsverandering menen minder te kunnen verdienen zullen oproepen tot financiële steun. Bij elke voorstel om weer geld te pompen de agrosector zal goed doordacht moeten worden of het wel leidt tot structurele verbetering. Wordt de veestapel wel kleiner, wordt de kwaliteit van het product wel dier- en milieuvriendelijker? Wordt niet onbedoeld de groei van een kleine groep grote spelers in de agrosector  in plaats van de ecologie bevorderd?
Aan het publiek de oproep om de eigen naïviteit te onderzoeken en bereid te zijn om de gevolgen van de eigen consumptie van voeding kritisch te bezien.

Een citaat uit een artikel (april 2018) in de Groene Amsterdammer" de boer broeit voort" dat laat zien hoe laks de overheid reageert:

De stroom berichten uit de regionale pers maakt één ding duidelijk: gemeentebesturen werpen geen noemenswaardige drempels op tegen megastallen. Politici van VVD, CDA en lokale partijen kiezen vaak de kant van de industriële boeren en Den Haag en Brussel geven hun die ruimte.
Het is genoeg geweest: de fijnstofuitstoot van boerderijen moet gehalveerd! Die boodschap kregen boerenorganisaties vorig jaar van toenmalig staatssecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam (PvdA). Ferme taal, maar deze kon niet verhullen dat Nederlandse regeringen toen al zes jaar treuzelden om Europese emissiegrenzen voor fijnstof te vertalen naar concrete eisen voor de landbouw.
Begin jaren 2000 zette Nederland de Europese fijnstofnormen om in landelijke wetten, die echter algemeen bleven en zich niet specifiek op de landbouw toespitsten. Nederland slaagde er maar niet in de EU-normen te halen, dus werd in 2009 het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (nsl) opgericht. Daarin was wel aandacht voor de landbouw, maar werden nog geen landbouwspecifieke regels opgesteld. Wel werd tegen 2011 een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) beloofd om landbouwers te dwingen moderne technieken te gebruiken om hun uitstoot te reduceren. De AMvB kwam er uiteindelijk pas in de zomer van 2015 en hield de facto een verplichting tot fijnstofreductie van dertig procent in voor de landbouwsector. Vijf jaar tussen aankondiging en besluit, terwijl Nederland al sinds 2011 definitief gebonden was aan de Europese regels.

01 april 2018

Gebreken bij rashonden

Op zondag met Lubach wordt het doorfokken van honden aan de kaak gesteld.

Veel rashonden hebben last van hun ras. Op Rashondenwijzer.nl kun je per soort zien welke gebreken het vaakst voorkomen. Deze hondenrassen zijn niet ontstaan door evolutie, maar door de mens. En die rassenmode blijft zich steeds maar ontwikkelen. In deze video legt Arjen dit uit.
Zie ook Stichting Animal Freedom over het doorfokken van honden.

20 december 2017

Gastronomische bullshit

De productie van foie gras is in Nederland en veel andere Europese landen verboden, omdat de lever van eenden alleen kan worden vetgemest met dwangvoeding, wat dieronvriendelijk zou zijn. Maar in Frankrijk is de lekkernij niet weg te denken van het kerstmenu. Ook in Frankrijk ageren dierenactivisten tegen deze praktijk, maar zij krijgen nauwelijks een poot aan de grond. De Franse wet rekent de foie gras tot 'het beschermde culturele en gastronomische erfgoed'.
Peter Giesen ging op bezoek bij een eendenboerderij en deed verslag in de Volkskrant.

Hij doet verslag van een boerin die de eenden houdt.
"Evelyne Revel is een vrouw van het platteland, een boerendochter die het bedrijf overnam van haar ouders. Moderne stadsbewoners begrijpen de veeteelt niet meer, verzucht ze. 'Ik probeer zo goed mogelijk voor mijn eenden te zorgen. Ons doel is mooie dieren te verkopen. Het is een cyclus. Als we de vrachtwagen met volwassen eenden zien vertrekken, zijn we tevreden. Vorig jaar werden de eenden op de dag van vertrek getroffen door de vogelgriep. Ze moesten blijven en zijn hier vergast. Dat was verschrikkelijk. Als je ze grootbrengt en ze vertrekken voor de slacht, ligt dat in de normale loop der dingen. Maar het is heel anders als ze gedood worden omdat ze ziek zijn'".
Tot zover het citaat uit de Volkskrant.

In ons land wordt foie gras gelukkig weinig gegeten, de meesten zijn wel wijzer, een enkele snob daargelaten. Wie de uitleg van de boerin leest en niet ziet wat er aan mankeert, die zou ik willen adviseren zich eens te verdiepen in drogredeneren. Kennis daarvan kan helpen het fenomeen ook in eigen land te herkennen en het dierenleed dat daarvan het gevolg is te vermijden.

16 december 2017

Kerst(feest?)

Kerst. Feest van vrede. Feest van bij elkaar zijn. Feest van lekker eten en drinken. Feest van bezinning. Een feest van en voor mensen. Precies! Want voor niet menselijke dieren is er weinig feestelijks aan de kersttijd.
Dode dieren, al dan niet in herkenbare onderdelen gefragmenteerd, vormen nog steeds een essentieel onderdeel van de kerstdis. Het feest van het Leven kan kennelijk niet goed worden beleefd zonder daar miljoenen dierenlevens voor op te offeren. Konijnen, ganzen, fazanten, hazen, reeën, wilde zwijnen, varkens, koeien, kalkoenen, kippen, uit het leven geschoten of na een ellendig bestaan in de bio-industriestallen allesbehalve zachtzinnig in de slachthuizen om het leven gebracht. Overal op de kerstmenu’s walgelijke dingen als ganzen- en eendenlever (foie gras). De pijn, angst en stress die daarvoor geleden wordt laat ons koud, verdringen of bagatelliseren we. We laten toe dat wezens die meer met ons overeenkomen dan dat zij van ons verschillen, lijden en sterven voor ons plezier. We hebben de dieren in feite buiten onze verantwoordelijkheid geplaatst, waardoor hun leed en dood irrelevant of acceptabel wordt gevonden. Het proces van psychische dissociatie maakte het mogelijk dat joden in de oorlog ontmenselijkt werden en behandeld werden met een wreedheid, die we ons hier en nu niet (meer) kunnen voorstellen. Alleen de wijze waarop ik mij tot de ander verhoud, maakt het mij mogelijk de ander te laten lijden. Als een bepaalde groep zoals joden, maar ook moslims, christenen, atheïsten, vrouwen, homoseksuelen of zoals in dit geval dieren als minderwaardig wordt beschouwd, hebben wij mensen er blijkbaar weinig moeite mee hen te doen lijden of te misbruiken voor onze doeleinden. Zij die er op wijzen dat dieren gevoelens, emoties en eigenschappen hebben die ook wij bezitten worden honend weggezet als ‘antropomorfisten’ en wereldvreemde dromers. Wel, ik ben zo’n wereldvreemde antropomorfistische dromer en ik beschouw dat als een geuzentitel. Albert Schweitzer sprak eens de indrukwekkende woorden: “Ik wil leven te midden van leven dat wil leven”.  Het gemak waarmee de mens de levenswil van andere dieren negeert staat in schril contrast met het massale rouwbeklag dat wordt opgebracht bij menselijke tragedies.
Het wordt hoog tijd dat we beseffen dat dieren geen boodschap hebben aan onze feesten en tradities en gewoon willen leven naar hun aard en behoeften zoals ook wij dat willen. Vrede op aarde is een illusie. Zeker zo lang we ook voor dieren niet het mededogen en respect kunnen/willen opbrengen dat ze verdienen. Ik wens u fijne, leedloze feestdagen.




06 december 2017

Overheid medeplichtig aan toename van dierenleed

Persbericht van World Animal Protection.

Willens en wetens dragen Nederlandse bedrijven bij aan het wereldwijde lijden van dieren in de vee-industrie. Dat doen ze door, onder meer, dieronvriendelijke huisvestingssystemen te exporteren. De Nederlandse overheid is daaraan medeplichtig, want zij biedt deze bedrijven steun en stelt daarbij geen of onvoldoende dierenwelzijnseisen. Dat blijkt uit onderzoek van World Animal Protection.

In het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ van oktober stelt het kabinet dierenwelzijn internationaal te willen verbeteren. Maar in feite draagt de overheid bij aan wereldwijd dierenleed. Internationale dierenbeschermingsorganisatie World Animal Protection (voorheen WSPA) komt tot die conclusie na onderzoek naar de manieren waarop de overheid Nederlandse bedrijven, die zaken doen in het buitenland, kan ondersteunen.

Daartoe behoren ook Nederlandse bedrijven die bijdragen aan dieronvriendelijke vee-industrie in landen als Rusland, Oekraïne en China. Een van de conclusies van het rapport Merchants of misery is dat de overheid in de afgelopen kabinetsperiode tientallen toeleveringsbedrijven heeft gesteund die geen minimum dierenwelzijnsstandaard hanteren of standaarden die onder die van de EU liggen.

Dierenleed wereldwijd bevorderd.
Hoewel de Tweede Kamer al in 2007 erkende dat dierenwelzijn onderdeel is van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, wordt daarmee in de praktijk niet of onvoldoende rekening gehouden. Nederlandse bedrijven produceren een scala aan systemen en verkopen die aan het buitenland: voor ventilatie, opfok en mestafvoer, voor software, slachtapparatuur, broedmachines en zelfs complete stalhuisvestingen. Daarnaast verschaffen ze veevoer, diergeneeskundige middelen, genetica of zelfs levende dieren.

Hoofd programma’s Dirk-Jan Verdonk van World Animal Protection Nederland: “Al deze bedrijven zouden moeten bijdragen aan een beter dierenwelzijn. Maar dat gebeurt lang niet altijd. Ze zijn betrokken bij de bouw van varkensgevangenissen, plofkipfabrieken en legbatterijen met slecht dierenwelzijn – die bovendien in veel gevallen tegenwoordig illegaal zijn in de EU (en dus ook in Nederland). Kortom: Nederlandse bedrijven dragen willens en wetens bij aan het wereldwijde lijden van dieren. En doordat de Nederlandse overheid hen ondersteunt, is zij medeplichtig aan het bevorderen van dierenleed in de wereldwijde vee-industrie”.

Van handelsmissies tot exportkredietverzekeringen
De overheid helpt bedrijven, die zakendoen in het buitenland, op allerlei manieren. Bijvoorbeeld met handelsmissies, assistentie via ambassades, het sponsoren van handelsbeurzen, het leveren van projectfinanciering, onderzoekssubsidies en exportkredietverzekeringen. Met deze hulp zou de overheid bedrijven in een diervriendelijke richting kunnen sturen, maar tot dusverre gebeurt dat heel weinig. Zo krijgen Nederlandse bedrijven overheidssteun, terwijl zij kooihuisvesting voor plofkippen verkopen.

World Animal Protection voert daarom campagne en vraagt de minister van Buitenlandse Handel, Sigrid Kaag, te stoppen met het bieden van steun aan Nederlandse bedrijven die dierenleed vergroten in het buitenland.


Klik hier om meer te lezen over de schaduwzijde van de export van landbouw of in de Internetversie bij de labels.

24 oktober 2017

Advies aan veganisten om geen energie te verspillen

Waarom zou iemand die gelijk heeft zijn gelijk nog een keer moeten halen? Dat roept weerstand op, actie is reactie, en waarom die energie verspillen?
Voor een veganist is dat een retorische vraag, immers het wordt er in de wereld een stuk gezelliger van wanneer meer mensen goed veganistisch leren koken en ook neemt het dierenleed met sprongen af.
Maar een vleeseter proberen te verleiden om geen enkel dierlijk product meer te gebruiken is als trekken aan een dood paard.
Het zelf moreel goed doen en je daarop voorstaan, zet kwaad bloed bij degene die zich aangesproken voelt en die kan het omdraaien als een aanval en weet zich zo slachtoffer in plaats van dader.
Goed voorbeeld doet goed volgen, maar dat is het voorbeeld van hen die zich niet laten voorstaan op hun goede gedrag. Doe het dan als veganist ook echt goed en kook lekker. Kun je niet lekker koken, overweeg dan een morele argumentatie achterwege te laten.
Mensen dwingen toe te geven dat zij fout gedrag vertonen is een brug te ver wanneer je zelf tot de kwetsbare minderheid behoort.
Wanneer je als veganist weer eens gevraagd wordt door een vleeseter waarom mensen geen dieren mogen gebruiken, antwoord dan dat je niet weet waarom, maar dat je niet snapt dat mensen zich niet bekreunen om wat er met dieren gebeurt in de bio-industrie. Je stelt je dan in jouw (schijnbare) onwetendheid ten minste gelijkwaardig op tegenover een ander die eigenlijk geen goede redenen heeft anders dan dat het lekker smaakt.
Grote kans dat mensen dan zelf komen met hun twijfels over wat er gebeurt achter de gesloten staldeuren. Die bekentenis is hun eerste stap op weg naar een diervriendelijke wereld. Met die stappen ben ik zelf ook bezig, maar wel op een door mijzelf gekozen tempo. En heb geduld, er wordt via verschillende wegen gewerkt aan goede en betaalbare vleesvervangers en dan doen die het werk.

Alle boeken van Tobias Leenaert op bol.com.

05 oktober 2017

Wat als we al het vlees vervangen?

De wereld is onderhand te klein geworden om al haar bewoners te voeden met vlees. Vlees is gemakkelijk na te maken op basis van plantaardige grondstoffen dat je het niet zou proeven als je het niet weet. De Vegetarische Slager gaat ingaande 2018 deze vleesvervangers op nog grotere schaal produceren in een nieuwe fabriek: 3500 verkooppunten in vijftien landen en de groei zit er al 7 jaar in.
Het ligt voor de hand om de veehouderij af te bouwen en de productie van vleesvervangers mondiaal op te schalen zodat op de niet al te lange duur al het vlees kan worden vervangen. ‘Voor het produceren van één kilo kip is drie kilo soja nodig, wij maken drie kilo kip van één kilo soja’.

Wat zijn daarvan de voordelen? Vleesvervangers op biologische basis hebben niet de ongezonde stoffen als antibiotica, groeihormonen, pesticiden, ze hebben minder milieubelasting, geen dierenleed, hebben minder bijdrage aan klimaatopwarming en minder aanslag op de biodiversiteit. Ze hebben dezelfde voedingswaarde, bevatten dezelfde proteïnen en eiwitten en er kleven minder gewetensbezwaren aan: er worden geen dieren geslacht, getransporteerd over grote afstanden, er worden geen dierenrechten geschonden.
Vitamine B-12 kan worden toegevoegd en op de verpakking kan precies worden vermeld wat de samenstelling is. Er is minder van het land nodig om het te produceren, waardoor ook wilde dieren een ruimere en aaneengesloten biotoop kan worden geboden.

Is het daarmee een morele plicht om over te stappen? Omdat na opschaling de prijs van vleesvervanger minder hoog zal zijn dan van vlees, is eigenlijk de vraag overbodig. Je bent gewoon een dief van je portemonnee en een bedreiging van je eigen gezondheid wanneer je het niet doet.
Doordat (imitatie)vlees nu zonder dieren te gebruiken kan worden geproduceerd, wordt het eerder een morele plicht van de Vegetarische Slager om dit product zo breed mogelijk aan te bieden.

Ook de opwarming van het klimaat kan met deze omslag naar dierloos voedsel worden vertraagd.

05 april 2017

Discussie over de behandeling van varkens

Wanneer een varkenshouder er voor zorgt dat een varken in zo kort mogelijke tijd gezond kan worden afgeleverd bij het slachthuis, zal hij of zij weinig te vrezen hebben van toezicht houdende instanties.
In de praktijk zal de verzorging gedaan worden met zo min mogelijk moeite, tijd en kosten. Hoeveel varkens de varkenshouder wil houden hangt samen met zijn inschatting van kosten en baten.
Waar het publiek wel een mening over heeft is of een varkenshouder onverschilligheid kan worden verweten wanneer hij zijn dieren geen natuurlijk leven laat leiden. Slachthuizen worden kritisch bekeken omdat wat mensen onder dierenleed verstaan, juist dat is wat een slachthuis doet, namelijk een dier zo snel mogelijk te doden, zodat het verwerkingsproces kan beginnen.
Weinigen staan stil of een varkensleven dat zich voltrekt in een niet natuurlijke omgeving ook onder dierenleed valt.

In de Volkskrant een paar citaten uit ingezonden brieven naar aanleiding van de verontwaardiging die Roos Vonk uitte over de misstanden in het slachthuis van Tielt.

Citaat boerendochter R.M. Lenferink
“Ik ben een 22-jarige studente. Ik zie mijzelf graag als een open, ruimdenkend persoon en vind het belangrijk dat mensen zich in Nederland vrij voelen om hun mening te geven over wat dan ook. Ik bekijk situaties graag vanuit verschillende perspectieven, zonder mensen met een afwijkende mening te veroordelen.
Toch zit uw artikel ('Het lijden van het varken zien we liever niet', O&D, 27 maart) mij dwars, ik ben er persoonlijk door gekwetst. Ik ben namelijk ook boerendochter. Mijn vader houdt varkens, en al gaat u dit waarschijnlijk niet geloven: hij houdt daadwerkelijk van zijn varkens. Mijn ouders hebben mij opgevoed met het idee dat het belangrijk is om respect te hebben voor natuur en dier. Ik weet niet anders dan dat mijn vader meerdere nachten per week zijn nachtrust onderbreekt om bij de dieren te gaan kijken. Of alles wel goed gaat met een zeug die diezelfde nacht biggetjes gaat krijgen, bijvoorbeeld.
Dit doet hij omdat hij van de dieren houdt. Het is zijn passie.”

Citaat dierenarts Kitty de Vries
“De waarde dierenwelzijn delft echter vaak het onderspit ten opzichte van de waarde 'economie': een slachthuis wordt niet zo ingericht dat het voor de dieren optimaal is, dat kost immers veel geld. En personeel op de werkvloer doet vuil, zwaar en matig betaald werk, maakt lange dagen onder moeilijke omstandigheden en moet presteren, immers elk uur moeten zoveel dieren geslacht worden. Het personeel heeft een laag opleidingsniveau en wordt níet geselecteerd op diervriendelijkheid. Door de aard van het werk raakt men bedrijfsblind en afgestompt.
Daarnaast gaan veel mensen die in de vee-industrie werken, van hoog tot laag, vooral om met gelijkgestemden. Ze zijn niet kritisch ten opzichte van de wijze waarop dieren gebruikt worden in de maatschappij, staan dus loodrecht tegenover publicisten als Roos Vonk, die de vee-industrie een 'grote blinde vlek in ons land - een schandvlek' noemt. Ze gaan weinig in gesprek met dierenbeschermers en worden zo maar mondjesmaat gestimuleerd om hun ideeën en hun gedrag aan te passen.
Grote slachthuizen zijn gesloten bolwerken, slechte ervaringen met dierenactivisten hebben dat nog versterkt. Nederland is een handelsnatie en vlees is een groot exportproduct. Er is een voortdurende neerwaartse druk op de kosten, zo kunnen we blijven meetellen op de internationale markt. Goed dierenwelzijn betekent een kostenpost waar, zo lijkt het ten onrechte, weinig 'winst' mee te behalen is.
De consument ten slotte gedraagt zich niet zoals hij zich als burger opstelt. Hoeveel consumenten vragen aan hun slager waar het vlees dat ze kopen geslacht wordt en stellen vragen over hoe diervriendelijk daar gewerkt wordt, laat staan dat ze zelf het slachthuis bellen en vragen of ze mogen komen kijken hoe er geslacht wordt? Gelukkig groeit de groep die bewust biologisch vlees eet en minder vlees eet snel. De grootste groep consumenten gaat echter nog steeds voor de kiloknallers. En de supermarkten weigeren om dat beleid te veranderen (in België mag stunten met vleesprijzen niet).”

Citaat docent Willem Vermaat
“De discussie over varkens, in deze krant aangezwengeld door Roos Vonk, gaat vooral over hoe de dieren het hebben. Volgens het ene kamp worden ze bruut mishandeld, volgens het andere liefdevol verzorgd.
Zoals vaak wordt voorbijgegaan aan de vraag of het überhaupt gerechtvaardigd is dieren te gebruiken voor menselijke doeleinden.
Vleesvarkens zijn zes maanden oud als ze naar de slacht gaan. Omgerekend naar een mensenleven zijn ze dan niet ouder dan een peuter. Zouden we dat ook accepteren als het om honden gaat?
Van de meeste diersoorten voelen we wel aan dat het niet juist is om dieren op die manier te gebruiken. Maar dat het met sommige dieren wel gebeurd, zien we als een vanzelfsprekendheid, zodat we nauwelijks afvragen of het wel rechtvaardig is. Volgens boerendochter R.M. Lenferink (U, 1 april) kun je er als boer zelfs passie voor hebben om je brood te verdienen in een industrie die draait op het doden van varkens. Hoe de dieren ook behandeld worden, je hoeft er geen getuige van te zijn om daar bezwaar tegen te hebben. Dat vinden we ook niet als het om honden zou gaan.”

Meer lezen over het onnatuurlijke leven van een varken? Klik hier.
Wie wil weten welke drogredenen er zoal worden ingezet voor de verdediging van de bio-industrie, klik hier.
Dit zijn de minimale eisen die aan de verzorging van landbouwhuisdieren worden gesteld.

Naschrift van Roos Vonk:
In reactie op mijn stuk over de veeindustrie schrijft R.M. Lenferink dat boeren respect hebben voor dieren; het is hun 'passie'. (U, 1 april) Ik heb moeite met deze woorden in een context waar dieren worden geboren met als enige doel zeer jong te worden geslacht.

Mijn stuk ging primair over slachthuizen, maar inderdaad heb ik ook misstanden in de veehouderij genoemd. Ik ken diverse veehouderijen en mijn bezoek aan een varkenshouderij staat zelfs op YouTube. Ik weet dat boeren in hun ogen de dieren goed verzorgen, gegeven de grenzen van lage marges en stalsystemen gericht op massaproductie. Als je opgroeit met zeugen tussen metalen stangen of kalveren in plastic boxen, zie je daar niets verkeerds aan. Ik ben dan ook van harte welkom om te komen kijken, zeggen veel boeren.

Mooi, want dan is er, denk ik, ook geen belemmering om in veehouderijen camera's te plaatsen, zodanig dat de beelden direct bekeken kunnen worden door elke consument. Dan wordt dierenwelzijn zichtbaar; dan kan de boer die dieren beter behandelt een hogere prijs vragen en hebben de kiloknallende supermarkten het nakijken. Dit zal zowel dieren als boeren als de menselijke beschaving ten goede komen. In de tussentijd ga ik graag in op de uitnodiging van Lenferink en wacht ik nadere details af.

21 maart 2016

Uitgelegde kip waardeloos behandeld

APS: RapportDierenbescherming: 'uitgelegde kip waardeloos behandeld'

Kippen die niet meer bruikbaar zijn voor de eierproductie worden vaak als oud vuil behandeld. Hoewel ze steeds diervriendelijker worden gehouden, komen de dieren dikwijls op een ellendige manier aan hun einde. Een groot deel van de miljoenen uitgelegde hennen wordt goedkoop in Polen geslacht. De overheid tolereert hierbij ondanks Europese regels dat dieren met botbreuken worden vervoerd of dood aankomen. Dat staat in een rapport dat de Dierenbescherming vandaag presenteert.

Volgens de Dierenbescherming moeten de pluimveesector, hun afnemers en de overheid hun verantwoordelijkheid nemen. "Een paar cent per kilo meer voor de soepkip of de snelle kipsnacks waarin het vlees van uitgelegde hennen eindigt en deze kippen kan een helletocht over lange afstanden bespaard worden", stelt directeur Frank Dales van de Dierenbescherming in het stuk van zijn organisatie. Los van het feit dat transporten van pluimvee niet langer dan vier uur zouden moeten duren, vindt de Dierenbescherming dat de mensen die de kippen vangen en in kratten proppen eerst een dierenwelzijnscursus moeten volgen en onder toezicht moeten komen van een dierenwelzijnsopzichter.

Soepkip
In Nederland houden 1.170 bedrijven ongeveer 46,5 miljoen leghennen. Van nature kan een kip zo'n zeven tot negen jaar oud worden. Als legkip halen ze de twee jaar niet eens want na anderhalf jaar en ongeveer driehonderd eitjes wacht meestal het slachthuis. Ongeveer zes miljoen dieren per jaar wordt een lange reis bespaard. Zij eindigen als soepkip of grondstof voor kipsnacks bij een slachterij in Friesland, de rest gaat naar het buitenland, vooral naar Polen. We hebben het dan over de export van ruim twintig miljoen levende dieren. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit vindt het acceptabel dat daarbij 130.000 kippen dood aankomen en 520.000 kippen gewond arriveren. De Dierenbescherming denkt dat de echte aantallen nog hoger liggen en noemt dit ronduit onacceptabel.

Bij het vangen van de uitgelegde hennen gaat veel fout, zo constateert de Dierenbescherming. In het rapport wordt een vangactie beschreven die is gefilmd door Eyes on Animals in opdracht van de Dierenbescherming, waarbij het er zeer ruw aan toegaat. De dieren worden bij de poten gepakt en met meerdere tegelijk in een krat gepropt. Hierbij en bij het sluiten van de kratten lopen dieren regelmatig breuken en verwondingen op, of komen klem te zitten.

Opeen gepropt
In de plastic kratten worden tien tot vijftien kippen gepropt. Eyes on Animals legde vast dat de plastic kratten na verloop van tijd kapot gaan; spijlen breken waardoor scherpe randen ontstaan. Ook buigen ze door waardoor de stahoogte afneemt. Tijdens lange ritten zijn de vogels in de kratten blootgesteld aan allerlei weersomstandigheden. Zowel oververhitting als onderkoeling komen structureel voor. Bekend is verder dat de kippen onderweg in de overvolle kratten niet kunnen drinken, ondanks de wettelijke verplichting hiertoe. In haar pleidooi om transporten van uitgelegde hennen niet langer te laten duren dan vier uur volgt de Dierenbescherming de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA). De miljoenen kippen die op transport naar Poolse slachthuizen gaan, zijn minimaal 16 uur onderweg.

Tot zover het persbericht.

Eyes on Animals volgde in opdracht van Dierenbescherming een transport van uitgelegde hennen naar Polen. De kippen hebben verwondingen opgelopen bij het vangen en zitten opgepropt in kratten. Ze kunnen niet drinken en zijn soms wel 16 uur onderweg. Zie video.

19 maart 2016

Dierenliefde op de webcam

Op Beleef de lente zijn weer veel dieren te volgen bij het verzorgen van hun jongen. Dat gaat niet altijd zachtzinnig. In de Volkskrant van 19 maart beschrijft Tonie Mudde welke reacties het oproept wanneer “vogels kijken via de webcam onaangenaam wordt”.

Met de introductie van de webcam zijn ook twee fenomenen op gedoken waar we nog niet zoveel ervaring mee hebben: mogen of moeten we ingrijpen als we zien aankomen dat een jong het niet gaat redden? En: hebben dieren recht op privacy?
Om met het laatste te beginnen: het is belangrijk dat het publiek zich bewust is welke ingrepen in de natuur eerder levensbedreigend werken dan levensreddend. Bekende voorbeelden zijn reekalfjes die in het gras afwachten wanneer hun moeder hen weer komt zogen. Nietsvermoedende voorbijgangers willen nog wel eens ten onrechte denken dat het jong verstoten is. Juist door het dier dan aan te raken en een menselijke geur over te dragen wordt de kans vergroot dat het dier daarna door de moeder wordt verstoten.
Een ander voorbeeld is het koekoeksjong. Het dier werkt andere jongen uit het nest. Terugzetten heeft geen zin want ze worden er opnieuw uitgewerkt.

In de Volkskrant schrijft ook Midas Dekkers over de stelling dat dieren recht op privacy hebben. Voor hem hoeven webcams niet. Dieren storen zich niet aan webcams onder het motto “wat niet weet, wat niet deert”. De trouwe kijkers die zien aankomen dat er een dode gaat vallen in het nest, willen graag dit voorkomen en bestoken de webcam plaatsers met mailtjes om hen te laten ingrijpen. Dat is een effect dat men niet zo goed had ingeschat bij het plaatsen van de webcams. Die werden juist geplaatst om liefde voor de dieren op te wekken. Wat dan gebeurt zie je vaak: mensen gaan zich identificeren met het stervende dier. Jonge dieren zullen zeer waarschijnlijk geen benul hebben wat hun lot is.

Veel belangrijker is dat we met zijn allen een constructieve communicatie op gang brengen waar een dier recht op heeft.
Wat mij betreft is dat onze betrokkenheid (dierenliefde) zich zo vertaalt dat we werken aan omstandigheden en inrichten van de samenleving waarbij dieren de ruimte krijgen om hun natuurlijke gedrag te vertonen zonder dat ingrijpen van buiten nodig is. De dood is onderdeel van het leven. Leven in onvrijheid niet.

23 februari 2016

Verzekeraars investeren in dierenleed

Persbericht Dierenbescherming Den Haag 23-02-2016: De tien grootste levensverzekeringsmaatschappijen in Nederland investeren samen voor in totaal Euro 1 miljard in zes modehuizen die bont en krokodillen- en slangenleer verwerken in onder meer kleding, tassen en schoenen. Het grootste deel van de investeringen, 91%, komt voor rekening van vier verzekeringsgroepen: NN Group, APG (moederbedrijf van verzekeraar Loyalis), Allianz en Legal & General. Dit blijkt uit het nieuwe praktijkonderzoek dat de Eerlijke Verzekeringswijzer vandaag heeft gepubliceerd. De genoemde vier verzekeraars investeren voor in totaal 912 miljoen euro in zes modehuizen en kunnen hiermee grootinvesteerders in de productie van bont en exotisch leer worden genoemd.
De overige zes verzekeringsgroepen, Achmea, Aegon, ASR, Delta Lloyd, Generali en Vivat Verzekeringen, investeren in twee of meer van de zeven onderzochte modehuizen waarvan bekend is dat ze bont en exotisch leer in hun producten verwerken. Kijkend naar de investeringen van alle tien verzekeraars blijkt dat het overgrote deel, maar liefst 94%, zit in de modehuizen LVMH Louis Vuitton (Euro 526,6 miljoen), Burberry (Euro 286,7 miljoen) en Kering (Euro 130,7 miljoen).

Praktijk komt niet overeen met beleid
Achmea, Aegon, Delta Lloyd en Vivat onderschrijven in hun beleid weliswaar de Vijf Vrijheden van dieren, maar investeren toch in de modehuizen. De investeringen van Aegon en NN Group in vier respectievelijk vijf modehuizen, staan haaks op het eigen beleid waarin wordt aangegeven dat zij de productie van en handel in bont onacceptabel vinden. ASR sluit bont en exotisch leer niet automatisch uit, en investeert in twee modehuizen. Geen van de tien verzekeraars wendt zijn invloed serieus aan om de productie van en handel in bont en exotisch leer te beëindigen. Alleen Achmea gaat tenminste nog de dialoog met modebedrijven aan wanneer deze hierdoor negatief in het nieuws komen.

Dierenleed
Bij de productie van bont gaat het om wilde dieren als nertsen, vossen en wasbeerhonden. In Europa worden nertsen vergast en met name wasbeerhonden en vossen gedood door middel van anale elektrocutie en buiten Europa worden de dieren met wildklemmen gevangen, doodgeslagen en daarna gevild. Voor de productie van exotisch leer worden reptielen levend gevild, pythons verdronken en bij krokodillen worden ruggenwervels gebroken om ze lam te leggen. Voorafgaand aan hun dood worden de dieren gehouden in veel te kleine kooien. Hierdoor lijden ze aan stress, gedragsstoornissen en verwonden zij zichzelf en elkaar. In alle gevallen betekent dit afschuwelijk en overbodig dierenleed.

Oproep
Uit recent onderzoek van Bont voor Dieren en de Dierenbescherming blijkt dat maar liefst 84% van de Nederlandse bevolking het doden van dieren voor bont onacceptabel vindt. Bovendien is de productie van bont sinds 2013 in Nederland verboden. De Eerlijke Verzekeringswijzer roept de verzekeraars dan ook op om actief in te zetten op het uitbannen van het gebruik van bont en exotisch leer. Ze kunnen dit doen door te stoppen met investeren in bedrijven die hierbij betrokken zijn of door per direct hun invloed te gebruiken om zo beëindiging van deze activiteiten af te dwingen. Mensen die hun zorgen over de investeringen in dierenleed aan hun verzekeraar kenbaar willen maken, kunnen dit doen via de website van de Eerlijke Verzekeringswijzer en daarmee de oproep kracht bijzetten.

Praktijkonderzoek Bont en Exotisch Leer
Het praktijkonderzoek Bont en Exotisch Leer is uitgevoerd in opdracht van de Eerlijke Verzekeringswijzer* in samenwerking met Bont voor Dieren op initiatief van de Dierenbescherming, door onderzoeksbureau Profundo. Het volledige rapport is na te lezen op de website van de Eerlijke Verzekeringswijzer.

*De Eerlijke Verzekeringswijzer is onderdeel van de Eerlijke Geldwijzer, een initiatief van Amnesty International, Dierenbescherming, FNV, Milieudefensie, Oxfam Novib en PAX.


03 februari 2016

Bewustwording rondom dieren in de voedselproductie

Een boer verdient geld wanneer hij meer geld krijgt voor wat hij produceert dan hij er als kosten heeft ingestoken. Dat is logisch en hoe meer productie hoe meer inkomen. De Nederlandse markt is al vele decennia te klein om voldoende te verdienen, vandaar dat in ons land vooral geproduceerd wordt voor de wereldmarkt.
Boeren rekken letterlijk en figuurlijk graag de grens op en de discussie gaat vervolgens over hoeveel mest kan het milieu nog verdragen, hoe erg is dat biodiversiteit vermindert, hoeveel mag dierenwelzijn kosten, etc.. Daarmee wordt het praten over een simpele (ecologisch verantwoorde) balans tussen vraag en aanbod alleen gebaseerd op productie voor een binnenlandse markt vermeden. En dat is jammer, want met een kleinere veestapel zijn veel meer voordelen te behalen dan de bulk van kiezers zich realiseert. Als ergens onbeheerste groei kwaad kan dan is het wel in de veehouderij.

Wanneer te veel boeren hetzelfde produceren dan zakt de verkoopprijs onder de kostprijs. Een voorbeeld is de varkenscyclus. Boeren proberen dus vooruit te kijken en slim te investeren en kiezen politici die in het expansieve beleid boerenbelangen dienen. Tot zover lijkt het op gewone economie, maar er is een omstandigheid die maakt dat extra goed moet worden bewaakt of die agroproductie wel verantwoord gaat en dat is wanneer dieren het verdienmodel zijn. Het geldt ook voor akkerbouw en tuinbouw, maar dan kan het milieu meer in het geding zijn. Deze agrosector verjaagt vooral dieren van hun land, trekt ongewenste dieren aan of er is weinig diversiteit onder de dieren die je wel ziet.

De Nederlandse veehouderij wijkt af van die in de meeste andere landen ter wereld in die zin dat wij meer overproduceren. Het gevolg is dierenleed en mestoverschotten en als gevolg daarvan strengere controle en regelgeving. Het publiek realiseert zich niet goed wat de gevolgen van de overproductie voor zichzelf zijn, want de PR-machine van de agrosector is zeer effectief en het publiek is maar matig geïnteresseerd in het leed dat niet direct henzelf treft.
Natuurlijk, er zijn mensen die bij de beelden, hoe vee geslacht wordt, schrikken en ogenblikkelijk hun voedingspatroon veranderen uit compassie en om zich niet meer schuldig te voelen. Maar dierenleed is meer dan alleen het doden bij de slacht. Dat dieren gedood worden om te worden gegeten zal een vleeseter nauwelijks interesseren, vooral niet wanneer slachters zich gewoon aan de regels houden.

Willen we verbeteringen bewerkstelligen die minder dierenleed opleveren dan moeten er een aantal dingen samengaan. Boeren moeten beter kunnen verdienen met een werkwijze gericht op (levens)kwaliteit in plaats van kwantiteit en die ook nog eens minder dierenleed oplevert. Zij en de voedselverwerkende industrie moeten niet worden verleid tot steeds hogere productie die domweg meer geld oplevert, zoals na het afschaffen van het melkquotum gebeurde. Veel produceren (grotere veestapel bezitten) gaat samen met een hoge status. Grotere omzet is ook op managementniveau in de agrosector een aanjager van nog meer groei.
Dit regelen kan de sector niet zelf doen, want alle neuzen binnen de agrosector staan gericht op groei. En wie niet meedoet en uitvalt heeft het aan zichzelf te danken. De overgebleven boeren hebben het na uitdunning nog makkelijker om hun doelen te halen, immers “veel boeren maken de spoeling dun”.

Veranderingen kunnen ook nauwelijks beïnvloed worden door de consument want de grootste afzetmarkt ligt in het buitenland. Er is ook op korte termijn bekeken een schijnvoordeel van de grootschaligheid.
Praten met een boer over meer dierenwelzijn helpt ook niet, want hij vindt juist dat alle indicatoren -dat hij het goed doet- hem gelijk geven. De jonge dieren groeien toch omdat ze goed verzorgd worden? Boeren hebben niets aan zieke dieren en de ingrepen die hij doet zijn of onzichtbaar in een gesloten stal of worden afgedekt door de regelgeving en de zorgindustrie er omheen. Wat moet een burger inbrengen tegen het argument dat ons land hoogstaande kwaliteit levert, die ook nog eens veel afgenomen wordt in het buitenland? Het is de arrogantie van de macht. Wie deze drogredenen niet doorziet, klik hier.

Duurzaam en diervriendelijk producerende boeren in eigen land ondervinden concurrentie van binnenlandse en buitenlandse collega's. Kwetsbare binnenlandse markten mogen best worden afgeschermd op voorwaarde dat het land zelf niet buitenlandse markten bedreigt. En we zijn in Nederland ver weg van deze situatie. Toch kan het snel veranderen. Grootschalige boerenbedrijven lijken een concurrentievoordeel te hebben, maar zijn ook meer afhankelijk van toeleveranciers (grondstoffen / voer uit het buitenland en energieprijzen).

Veranderingen ten goede kunnen komen van politici die gekozen zijn door een bewust kiezerspubliek. Vandaar dat onze artikelen gericht zijn op die bewustwording. Dieren en mensen worden gelukkig wanneer zij natuurlijk kunnen leven in vrijheid. En die bewustwording daar werken we aan, gestaag en inspelend op de ontwikkelingen in de politiek.

Los van de onmacht van het individu om veranderingen af te dwingen is het nooit goed om afwachtend te zijn wanneer je kunt weten dat jouw eetgewoonte negatief uitpakt op de kwaliteit van leven van dieren en mensen.

Tien wreedste toeristische attracties met dieren ter wereld

Persbericht Den Haag, 4 februari – Drie op de vier toeristische attracties met wilde dieren veroorzaken dierenleed. Dit heeft uitgebreid onderzoek blootgelegd dat vandaag in een rapport door de internationale dierenbeschermingsorganisatie World Animal Protection naar buiten wordt gebracht.

World Animal Protection stelt dat op zijn minst 550.000 wilde dieren lijden in de handen van aanbieders van wrede, onverantwoordelijke toeristische attracties. Dit blijkt uit het eerste wereldwijde onderzoek naar dierenleed bij toeristische wildlife-attracties. WildCRU, de Wildlife Conservation Research Unit van de Universiteit van Oxford, heeft dit onderzoek gedaan in opdracht van World Animal Protection. Op basis hiervan is een lijst samengesteld van de tien meest wrede toeristische attracties met wilde dieren ter wereld:

1. Olifantenritten maken

2. Tijgerselfies maken

3. Wandelen met leeuwen

4. Bezoeken van berenkuilen

5. Zeeschildpadden vasthouden

6. Dolfijnenshows

7. Dansende apen

8. Bezoeken aan koffieplantages met gekooide civetkatten

9. Slangenbezweerders en cobra-kussen

10.Krokodillenfarm

World Animal Protection schat dat 110 miljoen toeristen wrede attracties met wilde dieren bezoeken, zonder bewust te zijn van het dierenleed dat daarmee gepaard gaat. Met een groeiende toeristenindustrie zal de vraag hiernaar alleen maar toenemen.

Het gaat om zeer jonge dieren die veel te vroeg zijn weggehaald bij hun moeders. Vervolgens worden ze geslagen en mishandeld tijdens een brute training zodat ze passief genoeg zijn voor ritjes, kunstjes of het poseren voor een vakantiekiekje.

WildCRU analyseerde ook de recensies van bezoekers van dierenattracties op TripAdvisor, ’s werelds grootste recensiewebsite voor en door toeristen. Van de 50.000 recensies, bleek dat 80% van de mensen een positieve beoordeling geeft over attracties met juist slechte scores op dierenwelzijn.

Pascal de Smit, directeur van World Animal Protection Nederland zegt:

“Het is duidelijk dat duizenden toeristen wildlife-attracties bezoeken zonder zich bewust te zijn van de mishandeling die achter de schermen plaatsvindt.

Behalve dat het wreed is voor dieren is het vaak ook levensgevaarlijk voor toeristen, zo bleek helaas deze week nog met de tragische dood van een Schotse toerist in Thailand. De man werd tijdens een rit op de rug van een olifant door het dier gedood.

Als je bij toeristische attracties op een wild dier kunt rijden, het mag knuffelen of ermee op de foto kunt gaan, dan is er sprake van dierenmishandeling. Doe het niet!”

In plaats van dierenleed te promoten moet de toeristenindustrie juist onderdeel gaan uitmaken van de oplossing. Daarom heeft World Animal Protection ervoor gezorgd dat 87 reisorganisaties wereldwijd gestopt zijn met het aanbieden van olifantenritten en -shows. Ook TripAdvisor kan een enorm invloed uitoefenen op het gedrag van toeristen en moet daarin verantwoordelijkheid nemen.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.